In deze zaak vordert eiser, [eiser], schadevergoeding van Hypinvest B.V. naar aanleiding van de openbare verkoop van zijn woning en het treffen van een minnelijke regeling met de verzekeraar na een brand. Eiser had een geldlening afgesloten bij Hypinvest, waarvoor hij zijn woning als onderpand had gegeven. Na een brand in februari 2009, die vermoedelijk door brandstichting was ontstaan, heeft de verzekeraar geweigerd uit te keren. Hypinvest heeft vervolgens de lening opgeëist en de woning openbaar verkocht, wat eiser als onrechtmatig beschouwt. Hij stelt dat Hypinvest haar zorgplicht heeft geschonden door geen bodemprocedure tegen de verzekeraar te entameren en de woning voor een te laag bedrag te verkopen.
De rechtbank overweegt dat Hypinvest, als hypotheekhouder, het recht had om de lening op te eisen en de woning te verkopen. De rechtbank stelt vast dat er een structurele achterstand in de betalingen was en dat de verkoop van de woning in overeenstemming was met de geldende voorwaarden. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat Hypinvest onrechtmatig heeft gehandeld door de verkoop of het treffen van een regeling met de verzekeraar. De rechtbank concludeert dat Hypinvest niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld en wijst de vorderingen van eiser af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten.