ECLI:NL:RBDHA:2013:19456
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in bestuursrechtelijke belastingzaak
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter van de rechtbank Den Haag, die belast was met de behandeling van zijn beroep tegen een belastingaanslag. Het wrakingsverzoek is ingediend op basis van artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en betreft de zitting die gepland stond op 30 oktober 2013. Verzoeker en zijn medeverzoekers waren van mening dat de rechter partijdig was, omdat hij vier zaken, waaronder die van verzoeker, als samenhangend beschouwde en deze op dezelfde datum en tijdstip wilde behandelen. Dit zou volgens hen de schijn van vooringenomenheid wekken, aangezien de zaken van verzoeker en zijn medeverzoekers niet met elkaar in verband stonden. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de beslissing van de rechter om de zaken gezamenlijk te agenderen van procesrechtelijke aard was en op zichzelf geen grond voor de vrees van partijdigheid opleverde. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen en verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van aanvullende bezwaren die betrekking hadden op een andere zaak. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 december 2013.