ECLI:NL:RBDHA:2013:19643
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming tot verblijf in Italië en schadevergoeding na onrechtmatige inbewaringstelling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 september 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser was op 1 september 2013 in vreemdelingenbewaring gesteld. Hij heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij stelde dat hij recht had op terugkeer naar Italië op basis van een Italiaanse rechterlijke uitspraak die hem toestond daar te verblijven. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de Staatssecretaris, eiser in de gelegenheid had moeten stellen om terug te keren naar Italië, en dat het beroep op artikel 62a, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) slaagde. De rechtbank concludeerde dat de Italiaanse rechterlijke uitspraak als een andere toestemming tot verblijf moest worden aangemerkt, en dat verweerder de inhoudelijke juistheid van de door eiser overgelegde stukken niet had betwist.
De rechtbank oordeelde verder dat de maatregel van bewaring onterecht was opgelegd, omdat er geen redenen van openbare orde of nationale veiligheid waren die een onmiddellijke terugkeer naar Italië in de weg stonden. De rechtbank heeft de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en eiser een schadevergoeding van € 480,- toegekend voor de onrechtmatige detentie. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 944,- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Vreemdelingenwet en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in Nederland.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen een week na verzending worden aangevochten bij de Raad van State.