ECLI:NL:RBDHA:2013:19707
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot afwijzing verblijfsvergunning op basis van hardheidsclausule en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Somalische vreemdeling, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning. De aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, omdat eiser niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet in aanmerking kwam voor vrijstelling van dit vereiste. Eiser voerde aan dat er sprake was van een objectieve belemmering voor zijn gezin om zich bij hem in Italië te voegen, waar hij een asielstatus had, en deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de hardheidsclausule niet van toepassing was in dit geval, gezien de uitzonderlijke situatie van eiser en zijn gezin. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht van eiser werd vergoed. De rechtbank benadrukte dat de belangenafweging tussen de persoonlijke belangen van eiser en het algemeen belang van de Nederlandse Staat zorgvuldig moest worden gemaakt, maar dat in dit geval de argumenten van eiser voldoende waren om de afwijzing te heroverwegen.