ECLI:NL:RBDHA:2013:8128

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juli 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
09-757041-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in oplichtingszaak via Marktplaats.nl door gebrek aan oorzakelijk verband

In de zaak voor de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 3 juli 2013, werd de verdachte vrijgesproken van oplichting en witwassen. De verdachte, geboren in Litouwen, werd beschuldigd van het aanbieden van valse toegangsbewijzen op Marktplaats.nl, waarbij hij gebruik maakte van een valse naam. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich voordeed als een betrouwbare verkoper en daardoor kopers tot afgifte van geld had bewogen. Echter, de rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte door het gebruik van een valse naam de kopers had bewogen tot betaling. De rechtbank benadrukte dat het gebruik van een andere naam op internet niet ongewoon is en dat er een oorzakelijk verband moet zijn tussen het bedrieglijk middel en de afgifte van geld. Aangezien dit verband niet kon worden aangetoond, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd de verdachte ook vrijgesproken van de beschuldiging van witwassen, omdat niet bewezen kon worden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank concludeerde dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk waren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hadden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/757041-12
Datum uitspraak: 3 juli 2013
Verstek
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] (Litouwen),
[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 juni 2013. Verdachte is niet verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W. Bos.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2011
tot en met 03 januari 2012 te 's-Gravenhage, in elk geval (telkens) in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 2] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 3] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 4] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 5] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 6] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 7] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 8] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 9] (te [plaats]) en/of
- [slachtoffer 10] (te [plaats]),
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (variërend van 19 euro tot en
met 200 euro), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een of meer
(toegangs- en/of trein)kaartjes ter verkoop aangeboden op een internetpagina
(marktplaats.nl) en/of (vervolgens) met de (bovengenoemde) kopers een prijs
afgesproken en/of afspraken gemaakt over betaling en/of levering van die/dat
kaartjes, wetende dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die kaartjes
(telkens) niet kon en/of niet wilde leveren, waardoor voornoemde personen
werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 augustus 2011
tot en met 27 januari 2012, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een
voorwerp, te weten een geldbedrag van in totaal 9448,46 euro, althans 1923
euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of
omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

3.Beoordeling van de tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich in de periode van 1 december 2011 tot en met 3 januari 2012 schuldig heeft gemaakt aan oplichting van vele personen. Hij zou dit hebben gedaan door via de website www.Marktplaats.nl onder een valse naam kaartjes te koop aan te bieden en bestellingen van die personen te accepteren, waardoor zij werden bewogen tot afgifte van geldbedragen, terwijl verdachte wist dat hij die kaartjes niet kon leveren.
Daarnaast zou verdachte zich in de periode van 29 augustus 2011 tot en met 27 januari 2012 schuldig hebben gemaakt aan witwassen.
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten alsmede de ad informandum gevoegde feiten heeft begaan.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer iemand, met het oogmerk om zich (of een ander) wederrechtelijk te bevoordelen door:
het aannemen van een valse naam of
het aannemen van een valse hoedanigheid of
listige kunstgrepen of
een samenweefsel van verdichtsels,
een ander beweegt tot afgifte van enig goed. In juridische zin is derhalve sprake van oplichting, indien iemand door één of meer van de hiervoor genoemde middelen een ander heeft bewogen tot de afgifte van het goed.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat verdachte zich op Marktplaats.nl heeft voorgedaan als een bona fide verkoper van toegangsbewijzen en daardoor de kopers heeft bewogen tot afgifte van geld. Verdachte heeft daarbij bovendien gebruik gemaakt van valse namen.
Het enkele aangaan van een overeenkomst en het vervolgens in gebreke blijven levert op zichzelf, ook als degene die de overeenkomst is aangegaan al voorzag niet aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen, niet het aannemen van een valse hoedanigheid noch een listige kunstgreep op in de zin van artikel 326 Sr (Hoge Raad 2 november 2010, BM4208). Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig.
Zo’n omstandigheid zou kunnen zijn, dat verdachte in meerdere gevallen gebruik heeft gemaakt van een valse naam.
De rechtbank merkt op, dat het gebruik van een andere dan de eigen naam bepaald niet ongewoon is op het internet. Op Marktplaats.nl gebruiken velen alleen een voor- of bijnaam. Wil er sprake zijn van oplichting, dan is bovendien een oorzakelijk verband vereist tussen het aanwenden van het bedrieglijk middel (de valse naam) en het afgeven van, in casu, het geld. Dat het gebruik van een valse naam door verdachte de betrokkenen heeft bewogen tot de afgifte van het geld, blijkt nergens uit. Niet alleen gebruikte verdachte steeds zijn eigen bankrekeningnummers en gaf hij daarbij ook meermalen zijn eigen achternaam door, de naam die hij noemde heeft op geen enkele manier een rol gespeeld bij de beslissing van de betrokkenen om te betalen. Zonder uitzondering zijn zij pas achteraf, toen zij de plaatsbewijzen waarvoor zij hadden betaald niet kregen, op internet gaan zoeken naar informatie over verdachte.
Het dossier bevat geen andere bewijsmiddelen om tot bewezenverklaring te komen dat verdachte door middel van listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels de aangevers heeft bewogen tot het overmaken van de geldbedragen.
Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank beseft dat de aangevers de uitkomst van deze zaak als onbevredigend zullen ervaren. Naar haar oordeel ligt het op de weg van de wetgever om, indien het aan verdachte verweten gedrag strafbaar gesteld zou moeten worden, terzake actie te ondernemen. De bescherming van het in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde misdrijf oplichting is blijkens de wetsgeschiedenis beperkt, omdat van de deelnemers aan het handelsverkeer wordt gevergd dat zij zorgvuldigheid betrachten bij het aangaan van overeenkomsten en zij de daaraan verbonden risico’s in beginsel dienen te aanvaarden. Hierbij is ongetwijfeld niet voorzien dat ooit het handelsverkeer grotendeels via internet zou gaan verlopen, waar mensen niet snel geneigd zijn en vaak ook weinig mogelijkheden hebben om eerst te controleren met wie zij zaken doen voor ze betalen.
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van onder 2 ten laste gelegde witwassen nu, gelet op het hiervoor overwogene, niet bewezen kan worden dat het geldbedrag van in totaal € 9448,46 afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht overigens de beschrijving van wat verdachte ad informandum wordt verweten zodanig vaag, dat daarmee reeds om die reden geen rekening had kunnen worden gehouden bij een eventuele strafoplegging.

4.De vorderingen van de benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding voor de volgende bedragen:
[benadeelde partij 1]: € 30,--
[benadeelde partij 2]: € 40,50
[benadeelde partij 3]: € 110,--
[benadeelde partij 4]: € 25,--
[benadeelde partij 5]: € 17,--
[benadeelde partij 6]: € 20,--
[benadeelde partij 7]: € 45,43
[benadeelde partij 8]: € 15,--
[benadeelde partij 9]: € 40,--
[benadeelde partij 10]: € 35,--
[benadeelde partij 11]: € 20,--
[benadeelde partij 12]: € 30,--
[benadeelde partij 13]: € 20,--
[benadeelde partij 14]: € 200,--
[benadeelde partij 15]: € 27,--
[benadeelde partij 16]: € 35,--
[benadeelde partij 17]: € 36,--
[benadeelde partij 18]: € 30,--
[benadeelde partij 19]: € 130,--
[benadeelde partij 20]: € 20,--
[benadeelde partij 21]: € 60,--
[benadeelde partij 22]: € 25,--
[benadeelde partij 23]: € 25,--
4.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel zullen worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vorderingen betrekking hebben, is vrijgesproken ofwel de vorderingen betrekking hebben op het ad informandum gevoegde feit, aan de beoordeling waarvan de rechtbank niet toekomt.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partijen dienen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Boogers, voorzitter,
mrs J. Eisses en W.N.L. Donker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2013.