Op 17 juni 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, geboren in 2007 en 2009. De verzoekschriften zijn ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zeeland, die zich bekommert om de belangen van de minderjarigen. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag alleen uitoefent, heeft in het verleden niet de nodige stabiliteit kunnen bieden, wat heeft geleid tot de huidige situatie waarin de kinderen bij pleegouders verblijven. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de verzoekschriften, de indicatiebesluiten van Bureau Jeugdzorg en de verklaringen van de betrokken partijen tijdens de zitting.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om een veilige en stabiele omgeving voor de kinderen te creëren. Ondanks eerdere kansen om onder begeleiding te wonen met haar kinderen, heeft zij deze niet benut. Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven dat de kinderen goed gedijen in het pleeggezin en dat de pleegouders in hun behoeften voorzien. De moeder heeft verweer gevoerd, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen tot 18 juni 2014, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing. Deze beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van de minderjarigen, die momenteel de structuur en stabiliteit ontvangen die zij nodig hebben. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.