ECLI:NL:RBDHA:2013:8212

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juni 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
09-442922
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg na een voorlopige machtiging

Op 17 juni 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, met betrekking tot een minderjarige die geboren is in 1996. De minderjarige had ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder ADHD en ODD, en verkeerde in een problematische thuissituatie. De moeder oefent alleen het ouderlijk gezag uit, terwijl de vader erkend is maar niet betrokken bij de opvoeding. De minderjarige verbleef feitelijk al in een gesloten jeugdzorg accommodatie.

De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper en een indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg. Tijdens de zitting op 17 juni 2013 werd het verzoek gehandhaafd door de vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg, en zowel de moeder als de vader hebben ingestemd met de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige problemen vertoont die zijn ontwikkeling belemmeren, en dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is om hem te beschermen en te begeleiden naar volwassenheid.

De kinderrechter heeft besloten om de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden te machtigen om de minderjarige op te nemen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de periode van 25 juni 2013 tot 8 januari 2014. De kinderrechter heeft ook overwogen dat het belangrijk is dat de minderjarige in een gestructureerde omgeving verblijft, waar hij kan leren zich aan regels te houden. De beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-1238
Zaaknummer: C/09/442922
Datum beschikking: 17 juni 2013
Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg na een voorlopige machtiging

Beschikking op het op 16 mei 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Den Haag Zuid/Rijswijk (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige]geboren op[geboortedag]1996 te[geboorteplaats]
kind van:
[mevrouw],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en erkend door
[de heer],
de vader,
wonende te [woonplaats].
De minderjarige verblijft feitelijk in accommodatie voor gesloten jeugdzorg, te weten [verblijfsplaats]

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, waaronder de verklaring van Bureau Jeugdzorg dat een situatie als bedoeld in artikel 29b, derde lid, van de Wet op de Jeugdzorg zich voordoet;
  • de instemmingsverklaring d.d. 12 juni 2013 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 29b, vijfde lid, van de Wet op de Jeugdzorg, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht;
  • het indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg d.d. 13 mei 2013, met de daarbij behorende aanvraag.
Op 17 juni 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • mevrouw[X] en mevrouw [Y], namens Bureau Jeugdzorg;
  • de moeder;
  • de vader;
  • de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.G. Zwaal.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 16 mei 2013 de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.
Bij beschikking d.d. 28 mei 2013, waarvan de inhoud als hier ingevoegd dient te worden beschouwd, heeft de kinderrechter een voorlopige machtiging verleend om de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven van
28 mei 2013 tot 25 juni 2013 en het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van de termijn van het indicatiebesluit. De grond voor het verzoek is, blijkens de inhoud van bovengenoemde instemmingsverklaring, gelegen in de omstandigheid dat sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar de volwassenheid ernstig belemmeren. Er is sprake van politiecontacten en criminele vrienden. De minderjarige lijdt aan ADHD en ODD, maar slikt zijn medicatie niet. Hij is op verschillende leefgebieden sterk aan het afglijden en stelt zich niet behandelbaar en begeleidbaar op. Er is geen dagbesteding en geen opleiding. De minderjarige blowt en de moeder is haar grip op hem verloren. Bovendien stelt de minderjarige stelt zich agressief en dreigend op tegenover de moeder, zodat de thuissituatie onhoudbaar is geworden. Om een gedragsverandering te kunnen bewerkstelligen is het nodig om de minderjarige uit zijn omgeving te halen. Opneming en verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg wordt dan ook noodzakelijk geacht ten einde de minderjarige een gedegen voorbereiding op een goede toekomst te geven.
De moeder en de vader hebben ingestemd met het verzochte, althans hebben zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.
De minderjarige heeft zich niet tegen toewijzing van het verzoek verzet.

Beoordeling

Onder verwijzing naar de inhoud van het verzoekschrift, heeft mevrouw [X]het verzoek gehandhaafd. Zij heeft aangegeven dat het goed gaat met de minderjarige sinds hij in [verblijfsplaats] verblijft. De komende periode zal worden onderzocht aan welke doelen gewerkt dient te worden, ten einde de minderjarige te begeleiden richting volwassenheid.
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg de instemming heeft van de gezaghebbende ouder. Nu derhalve sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 29b, tweede lid, onder c, van de Wet op de Jeugdzorg, is een ondertoezichtstelling van de minderjarige niet vereist.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat in het belang is van de ontwikkeling van de minderjarige dat hij tot zijn achttiende verjaardag in een stabiele gestructureerde omgeving zal verblijven, alwaar hij zal leren zich aan regels te houden en waar hij zal worden begeleid naar de volwassenheid. De situatie bij de moeder thuis is dermate problematisch geworden dat de minderjarige thans niet thuis kan wonen. Mr. Zwaal heeft terecht gesteld dat er nadelen zijn verbonden aan het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het is lastiger voor de minderjarige om de door hem gewenste opleiding binnen de muren van de inrichting te volgen. De kinderrechter gaat er echter vanuit dat zorgvuldig zal worden onderzocht wat er op opleidingsgebied binnen [verblijfsplaats] mogelijk is, waarbij de kinderrechter opmerkt dat het niet in het belang is van de minderjarige dat hij tot aan zijn achttiende verjaardag niet buiten de inrichting mag komen. Wellicht kan de minderjarige een gedeelte van zijn opleiding buiten de muren van [verblijfsplaats] volgen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 25 juni 2013 tot 8 januari 2014, zijnde de datum waarop de minderjarige de leeftijd van achttien jaren zal bereiken, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 13 mei 2013;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2013, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Jansen als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.