Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Vonnis van 13 maart 2013
curatorin het
faillissementvan de besloten vennootschap
Culi-d’Or BV,
[gedaagde],
De procedure
- de dagvaarding van 10 juni 2011 tegen de eerste rolzitting van 22 juni 2011, met de producties 1 t/m 13 van de curator;
- de conclusie van antwoord van 5 oktober 2011 met de producties 1 t/m 14 van [gedaagde];
- het tussenvonnis van 19 oktober 2011 en het instructieformulier van 28 november 2011;
- de op 6 januari 2012 ontvangen akte met vermeerdering van gronden van eis en met de producties 14 t/m 25 van de curator;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 26 januari 2012;
- de nadere conclusie van antwoord van 11 april 2012 met de producties 15 t/m 19 van [gedaagde];
- de conclusie van repliek van 23 mei 2012 met de producties 26 en 27 van de curator;
- de conclusie van dupliek van 12 september 2012 met de producties 20 t/m 35 van [gedaagde];
- de akte uitlaten door de curator over de producties 20 t/m 35 van [gedaagde] van 7 november 2012.
De feiten
sale and lease backtransactie verkocht en per 1 januari 2010 definitief overgedragen aan de Belgische kopende vennootschap NV Ficaf.
clearinginstituut en intercompany bankiervoor de ongeveer 35 vennootschappen van het [gedaagde] concern. Voor al die forse onderlinge rekening courant vorderingen waren volgens de jaarrekening 2009 geen zekerheden verstrekt.
De geschillen
De beoordeling
intercompany bankier[gedaagde X] BV.
intercompany huisbankierzonder behoorlijke zekerheden, moet in deze procedure voorts voor risico en rekening van enig bestuurder [gedaagde] blijven ten opzichte van de crediteuren en de curator van Culi-d’Or BV. Of [gedaagde] nu wel of niet forse privé gelden in het [gedaagde] concern heeft gestoken of daaraan juist heeft onttrokken, en zo ja hoeveel per saldo, is gelet op het debat van partijen op dit geschilpunt zonder behoorlijke verifieerbare bewijsstukken in deze procedure niet komen vast te staan.