ECLI:NL:RBDHA:2013:9123

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
C-09-440021, JE RK 13-829
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in gesloten jeugdzorg voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoek was ingediend door Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, in het kader van de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoonde. De minderjarige, geboren in 1996, verbleef bij zijn vader, die het ouderlijk gezag alleen uitoefent. De kinderrechter heeft kennisgenomen van eerdere beschikkingen en stukken, waaronder een verklaring van een gedragswetenschapper, en heeft de zaak op 1 juli 2013 opnieuw behandeld.

De minderjarige had plannen om tijdelijk naar Marokko te gaan, maar deze plannen waren niet concreet genoeg. Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven dat de minderjarige onvoldoende besef heeft van het belang van afspraken en gezag, en dat eerdere ambulante hulp niet effectief was. De gedragswetenschapper concludeerde dat de minderjarige structuur, begrenzing en passende behandeling nodig heeft om zelfstandig te kunnen worden en wonen. De kinderrechter oordeelde dat de opneming in gesloten jeugdzorg noodzakelijk was om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg zou onttrekken.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland te machtigen de minderjarige op te nemen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van 1 juli 2013 tot 9 maart 2014. Deze beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak van begeleiding en ondersteuning in zijn opvoeding. De beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Zaaknummer: C/09/440021
Rekestnummer: JE RK 13-829
Datum beschikking: 1 juli 2013

Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg

Beschikking op het op 29 maart 2013 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, vestiging Leiden (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige] [voornaam], geboren op [geboortedag]1996 te [geboorteplaats],
kind uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van:
[de heer A],
de vader,
wonende te [woonplaats 1],
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en
[mevrouw B],
de moeder,
wonende te [woonplaats 1]
De minderjarige verblijft bij de vader.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
  • de beschikking van de kinderrechter gedateerd 17 juni 2013 en alle daarin genoemde stukken;
  • de brief van Bureau Jeugdzorg gedateerd 27 juni 2013, met als bijlage een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper gedateerd 14 juni 2013.
Op 1 juli 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank opnieuw met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
mevrouw Dijkshoorn namens Bureau Jeugdzorg,
de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. W.G. Nieman,
mr. M.W. Stoet, advocaat van de minderjarige.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 29 maart 2013 de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag bevolen een advocaat aan de minderjarige toe te voegen.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 5 maart 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 9 maart 2013 tot 9 maart 2014.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De minderjarige en de vader hebben verweer gevoerd.

Beoordeling

Bij beschikking van 17 juni 2013, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt, is besloten de behandeling aan te houden. In de tussentijd is een verklaring van een gedragswetenschapper opgesteld en heeft de gezinsvoogd de voorstellen van de vader om de minderjarige bij de grootouders vaderszijde in Marokko te laten verblijven, onderzocht.
De moeder en de minderjarige is op 17 juni 2013 aangezegd te verschijnen, doch niet verschenen.
Mr. Stoet heeft ter terechtzitting een brief van de minderjarige overgelegd, die door de kinderrechter is voorgelezen. De raadsman heeft na de vorige zitting met de minderjarige gesproken en sindsdien geen contact meer met hem gehad.
Mr. Nieman heeft aangegeven dat de vader nog steeds van mening is dat het het beste is als de minderjarige een tijd naar Marokko gaat.
Volgens Bureau Jeugdzorg is het plan van de vader te weinig concreet en heeft de minderjarige zich wisselend over het plan geuit. Bureau Jeugdzorg kan op korte termijn zorgen voor een plek, waarschijnlijk in De Vaart.
Uit de nu voorhanden verklaring van de gedragswetenschapper komt onder meer het volgende naar voren. De gedragswetenschapper is van mening dat het voorstel van de vader om de minderjarige naar de grootouders vaderszijde te laten gaan, niet haalbaar is. Kort gezegd heeft de vader te weinig concrete gegevens over de wijze waarop de minderjarige onderwijs zou volgen, hoe zijn daginvulling eruit zou zien en hoe hij begeleid zou worden.
De minderjarige gaat slecht met afspraken en autoriteit om, heeft een nonchalante houding met betrekking tot zijn stage en zijn ouders, laat schuldbewust gedrag zien maar toont geen verbetering en heeft vele politiecontacten. Er zijn grote zorgen over zijn toekomst. Ambulante hulp heeft onvoldoende effect gehad. Volgens de gedragswetenschapper moet onderzoek gedaan worden bij de minderjarige en heeft deze een periode structuur, begrenzing en passende behandeling nodig bij het zelfstandig worden en wonen. Het is de minderjarige wel duidelijker geworden dat een eventuele machtiging voor gesloten jeugdzorg moet worden gezien als laatste mogelijkheid om hem te leiden naar een goede toekomst als volwassene en niet als straf.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de plannen van de minderjarige getuigen van goedbedoelde ideeën die nog onvoldoende concreet zijn, zoals ook van een jongen van zeventien te verwachten is.
Intussen blijkt ook ter terechtzitting dat de minderjarige onvoldoende besef heeft van het belang om aan afspraken te voldoen en zich te voegen naar autoriteit en gezag.
Mocht gedurende de periode van uithuisplaatsing naar het oordeel van Bureau Jeugdzorg door de minderjarige voldoende concreet en verantwoord zijn ingevuld hoe de plannen zijn om naar Marokko te gaan, dan kan namens de minderjarige een verzoek tot opheffing van de uithuisplaatsing worden gedaan.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
machtigt de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland de minderjarige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de Jeugdzorg van 1 juli 2013 tot 9 maart 2014, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 28 maart 2013.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Steen, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2013, in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof te
Den Haag.