Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[A],
[B],
1.De procedure
- de inleidende dagvaardingen van 30 maart 2010 en 6 april 2010, met producties,
- het herstelexploot van 1 april 2010,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens conclusie van antwoord van Reaal, met producties,
- de conclusie van antwoord van Pronker met één productie,
- de incidentele conclusie van antwoord van Univé c.s.,
- de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident van Pronker,
- het tussenvonnis van 22 september 2010, waarbij Reaal is toegestaan om Pronker in vrijwaring te doen dagvaarden,
- de rolbeslissing van 27 oktober 2010, waarbij de dagvaardingstermijn is verlengd,
- de akte houdende overlegging producties van Univé c.s.,
- de akte van Reaal,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 17 januari 2011,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek van Reaal,
- de conclusie van dupliek van Pronker,
- de akte houdende uitlating nieuwe verweren van de zijde van Reaal van Univé c.s.,
- de antwoordakte van Reaal,
- de akte van Pronker.
2.Intrekking vorderingen van [A] c.s.
3.De feiten
- deze werkzaamheden bestonden uit het met behulp van een verfstripper “afbranden” van gebladderde verf aan de onderzijde van de dakrand;
- bleek dat er zich ter plaatse van deze werkzaamheden een open verbinding bevond tussen de dakrand en de buitenmuur;
- de brand juist boven een dergelijke open verbinding bleek te zijn ontstaan en
- op de verklaarde plaats waar de brand ontstaan is geen verklaarbare technische oorzaak werd aangetroffen en een dergelijke oorzaak hier ook met zekerheid kan worden uitgesloten.
4.Het geschil
- primair: Univé Oost is niet-ontvankelijk;
- subsidiair: [C] is niet aansprakelijk;
- meer subsidiair: de verzekerde som van € 500.000 is reeds uitgekeerd;
- meer subsidiair: de vordering van Univé Oost is verjaard, althans het recht op dekking onder de polis is verwerkt, voor zover het betreft het meerdere boven € 500.000;
- meer subsidiair: eigen schuld;
- meer subsidiair: de vordering van Univé Oost is ingevolge de Bedrijfsregeling Brandregres (de BBr) beperkt tot € 500.000;
- uiterst subsidiair: het ingangsmoment van de wettelijke rente.
- primair: Univé Oost is niet-ontvankelijk;
- subsidiair: de rechtsvordering van [C] is vervallen;
- meer subsidiair: [C] is niet aansprakelijk;
- meer subsidiair: Pronker is niet tekortgeschoten;
- meer subsidiair: de vordering van Univé Oost jegens Pronker is verjaard, althans Univé Oost heeft haar vorderingsrecht jegens Pronker verwerkt;
- meer subsidiair: de vordering van Univé Oost is ingevolge de BBr beperkt tot € 500.000;
- uiterst subsidiair: betwisting schadeomvang.
5.De beoordeling
Ontvankelijkheid van Univé Oost
- er is nimmer een nieuw polisblad verstrekt;
- de aansprakelijkheidsverzekering is met ingang van 9 januari 1996 gesloten met een looptijd van 10 jaar;
- Pronker heeft destijds zelf geadviseerd om een verzekering voor een bedrag van NLG 2.500.000 af te sluiten;
- de door [C] betaalde premie is nimmer aangepast;
- het bedrag van € 500.000 kan geen betrekking hebben op een omrekening van het bedrag van NLG 1.000.000 naar euro’s nu deze omrekening sluit op € 453.780;
- naar het destijds geldende recht was de verzekeraar gehouden binnen een redelijke termijn de polis te verstrekken en kon de verzekeringnemer de verzekeringsovereenkomst jegens de verzekeraar slechts door geschift bewijzen;
- de door Reaal ingeroepen beperking van de verzekerde som voor zaakschade ten gevolge van brand tot een bedrag van € 500.000 staat niet in de bij de brief van Pronker gevoegde verzekeringsvoorwaarden genoemd, en blijkt volgens de polisvoorwaarden uit het polisblad, terwijl een polisblad met de door Reaal gestelde beperking tot € 500.000 naar aanleiding van de brief van Pronker niet aan [C] is verstrekt;
- blijkens het eerstvolgende aan [C] verstrekte polisblad van 8 juli 2004, met als wijzigingsdatum 1 augustus 2004, bedraagt de dekking voor zaakschade ten gevolge van brand nog steeds € 1.134.451 per aanspraak, en
- pas op het polisblad van 5 november 2005, met als wijzigingsdatum 1 januari 2006, staat als maximale aanspraak voor zaakschade ten gevolge van brand € 500.000 vermeld.
- de door Pronker gezonden brief van januari 2001 (zie r.o. 3.4.) geen wijziging heeft gebracht in de verzekerde som omdat deze onduidelijk is en niet voldoet aan de regels die het Verbond van Verzekeraars in 1998 heeft gesteld;
- Reaal als verzekeraar de mededeling van de verlaging van de dekking voor zaakschade als gevolg van brand rechtstreeks aan [C] had moeten doen nu het een belangrijke mededeling betreft.
4.3 Vervaltermijnen
4.2 Verval van recht op dekking
- dagvaarding € 87,93
- griffierecht € 4.951,00
- salaris advocaat €