In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2013 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure over letselschade. Verzoeker, die op 28 december 2010 ten val kwam op een parkeerterrein dat bedekt was met sneeuw en ijs, heeft de exploitatiemaatschappij van het terrein aansprakelijk gesteld voor de opgelopen schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op het moment van de val zich op een voetpad bevond en dat de gladheid op het terrein een algemeen bekend risico is. De rechtbank oordeelt dat de exploitatiemaatschappij niet onrechtmatig heeft gehandeld, omdat het niet aan de maatschappij was om de gladheid te bestrijden, gezien de omstandigheden en de bekendheid van het risico. De rechtbank wijst het verzoek van verzoeker af en concludeert dat de aansprakelijkheid van de exploitatiemaatschappij niet vaststaat. Daarnaast heeft de rechtbank de buitengerechtelijke kosten van verzoeker afgewezen, omdat de aansprakelijkheid niet is vastgesteld. De kosten van de procedure zijn begroot op € 2.744,48, die pas verschuldigd zijn indien de aansprakelijkheid van de exploitatiemaatschappij in een later stadium wordt vastgesteld. De rechtbank heeft ook de verzoeken van verweerder om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat de deelgeschilprocedure niet onterecht was ingesteld.