In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2013, gaat het om een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een aanrijding waarbij een 10-jarig meisje, aangeduid als [C], op 7 november 2003 als overstekende voetgangster werd aangereden door een motorrijder die verzekerd was bij Reaal Schadeverzekeringen N.V. Het ongeval resulteerde in hersenletsel voor [C]. Reaal erkende de aansprakelijkheid, maar er ontstond een geschil over de schadevergoeding, specifiek het verlies van verdienvermogen van [C]. De verzoekers, [A] en [B], curatoren van [C], vroegen de rechtbank om het verlies van arbeidsvermogen vast te stellen op € 432.893,-- en om vergoeding van de kosten van de schadeberekening door het Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL) en de advocaatkosten.
De rechtbank oordeelde dat de schade wegens verlies van verdienvermogen niet kon worden vastgesteld op basis van de huidige informatie en dat de uitgangspunten voor de schadeberekening moesten worden vastgesteld. De rechtbank nam als uitgangspunt dat [C] een VMBO-opleiding zou hebben kunnen afronden, maar dat er onzekerheid bestond over haar toekomstige arbeidsvermogen. De rechtbank concludeerde dat [C] van haar 17e tot en met haar 26e levensjaar fulltime zou hebben gewerkt, daarna 10 jaar niet en vervolgens 50% van de tijd tot haar 67e levensjaar. De rechtbank bepaalde dat Reaal de kosten van de NRL-berekening tot een bedrag van € 612,06 en de advocaatkosten tot een bedrag van € 3.124,20 aan de verzoekers moest vergoeden. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.