ECLI:NL:RBDHA:2013:9278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2013
Publicatiedatum
26 juli 2013
Zaaknummer
C-09-439923 - HA RK 13-160
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid tandartsenpraktijk voor fouten bij gebitsrenovatie

In deze zaak verzoekt de verzoeker, die zich in 2010 tot tandartsenpraktijk Dental Vision heeft gewend voor een gebitsrenovatie, om te verklaren dat Dental Vision aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van fouten gemaakt door de tandarts tijdens de behandeling. De verzoeker heeft na de behandeling pijnklachten ervaren en heeft verschillende tandartsen geraadpleegd, die hebben vastgesteld dat er fouten zijn gemaakt bij de behandeling. De rechtbank oordeelt dat Dental Vision als contractspartij moet worden aangemerkt en dat de tandarts, [C], fouten heeft gemaakt die leiden tot aansprakelijkheid van Dental Vision op grond van artikel 6:170 en 6:171 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank wijst het verzoek van de verzoeker toe en verklaart Dental Vision aansprakelijk voor de schade. Daarnaast wordt de kosten van de verzoeker begroot op € 3.583,11, die door Dental Vision moeten worden vergoed. Het verzoek om een deskundige te benoemen wordt afgewezen, omdat dit niet binnen de deelgeschilprocedure valt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/439923 / HA RK 13-160
Beschikking van 23 juli 2013
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat mr. J.A.C. Bruin te Haarlem,
tegen
de rechtspersoonlijkheid bezittende besloten vennootschap
DENTAL VISION HOLLAND B.V.,
gevestigd te Gouda,
verweerster,
advocaat mr. E. El-Sharkawi te Den Haag.
Partijen zullen hierna “[verzoeker]” en “Dental Vision” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 28 maart 2013, met negentien producties;
  • het verweerschrift, met vijf producties;
  • het faxbericht van 27 mei 2013 met bijlagen van de zijde van [verzoeker];
  • de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juni 2013.
1.2.
Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] heeft zich in 2010 tot tandartsenpraktijk Dental Vision gewend in verband met zijn wens tot een gebitsrenovatie.
2.2.
In een brief gericht aan [verzoeker], gedateerd op 22 september 2010 en afgedrukt op briefpapier van Dental Vision, die namens Dental Vision is ondertekend door [A] (hierna: “[A]”), met een kopie aan [B] (hierna: “[B]”), staat het volgende geschreven:
“(…)
Bij deze willen we bevestigen dat de glamsmile facings intussen zijn gearriveerd en kunnen worden geplaatst.
Zoals afgesproken zullen we 19 facings plaatsen voor de afgesproken prijs.
(…)
Wij hadden een prijs afgesproken van 4500 euro. Hier doen we nog wat extra’s vanaf gezien ook de door [B] ([B], toevoeging rechtbank) nog uit te voeren andere behandelingen. Hierdoor zullen wij voor het volledige systeem 4000 euro in rekening brengen.
Bijgaand verzoeken wij je een exemplaar van deze brief te ondertekenen voor akkoord. (…)”
2.3.
In een brief gericht aan [verzoeker], gedateerd op 22 oktober 2010, die namens Dental Vision is ondertekend door [A], met een kopie aan [B] en [C] (hierna: “[C]”), staat het volgende geschreven:
“Hierbij doe ik je een voorstel toekomen gebaseerd op contante betaling van de uit te voeren behandelingen door tandarts [C] ([C], toevoeging rechtbank). E.e.a. bestaat enerzijds uit kroon-en brugwerk en anderzijds uit de te plaatsen facings. De behandelingen door [B] ([B], toevoeging rechtbank) laat ik hier even buiten beschouwing.
De officiële begroting opgemaakt door de tandarts bedraagt € 2.798,34 waarvan € 1138,14 aan pure inkoop techniek kosten die door ons wordt ingekocht en zonder opslag altijd wordt doorberekend aan de patiënt. (…)
Zoals afgesproken bedragen de kosten voor de facings (19 stuks) € 4000,00 waarbij de eindkleur in overleg met jou wordt bepaald. Wij hebben zowel de keuze uit A2 alsook A3. Mijn advies zal zijn te kiezen voor de A2 kleur. De facings worden aangebracht nadat de andere behandelingen zijn afgerond. Ter vergelijking het aanbrengen van dit aantal facings op een traditionele manier zou meer dan € 9000.00 kosten.
Ik neem aan je met dit voorstel te kunnen plezieren. Je hebt straks een gebit dat niet van nieuw valt te onderscheiden. (…)”
2.4.
[verzoeker] heeft ingestemd met de voorgestelde tandheelkundige behandeling, zoals omschreven in de onder 2.2. en 2.3. vermelde brieven (hierna: “de behandeling”). [C] heeft de behandeling bij [verzoeker] verricht.
2.5.
[verzoeker] heeft direct na de behandeling pijnklachten gekregen.
2.6.
In verband met aanhoudende pijnklachten heeft [verzoeker] op of omstreeks 25 maart 2011 samen met [C] een bezoek gebracht aan de tandarts van Remedent N.V. (hierna: “Remedent”), producent van de GlamSmile facings (ook wel veneers genoemd), [D] (hierna: “[D]”) in Keulen (Duitsland).
2.7.
In een brief gericht aan [verzoeker], gedateerd op 30 maart 2011, die namens Dental Vision is ondertekend door [B] en [C], staat onder meer het volgende geschreven:
“(…) De tandarts van Glam smile is van mening dat zij het probleem kan oplossen met een verhoging van de occlusale facetten van molaren met composiet zodat jij een betere sluiting van je mond kan krijgen.”
(…)
Als laatste adviseren wij de huidige situatie te laten voor wat het is. Alleen dienen wij de beschadigde facings met composiet te repareren. (…)”
2.8.
Op 19 juli en 16 augustus 2011 heeft [verzoeker] zijn vaste tandarts [E] van Kliniek Tobben in Stramproy (hierna: “[E]”) bezocht. In een brief d.d. 18 augustus 2011 heeft [E] zijn bevindingen ten aanzien van het werk van [C] verwoord:
“(…)
Diagnose/Probleemstelling:
Recent zijn er wortelkanaalbehandelingen uitgevoerd aan de elementen 16 en 26. Bij element 16 zijn de kanalen niet tot de apex gevuld. Bij element 26 is er een kleine hoeveelheid cement doorgeperst bij alle 3 de wortels. De elementen geven op dit moment overigens geen klachten. Verder valt het op dat de elementen 16 en 26 beiden occlusaal behoorlijk beslepen zijn.
Ook is er kort geleden een brug vervaardigd van de 45 naar de 47. De pontic heeft min of meer een zadelvorm, wat reiniging erg last maakt.
Verder zijn er van 15 t/m 25 en van 35 t/m 45 kunsthars “veneers” aangebracht.
De overgang cervicaal is niet glad, maar eerder overstaand. Zeker gezien de paradontale situatie is dit niet wenselijk.
U vertelde dat verder uw gehele kaak met een laser behandeld is i.v.m. parodontitis. En dat er veel beslepen is aan uw gehele dentitie na het plaatsen van de “veneers”.
(…)
Intra-oraal onderzoek laat mobiliteit III zien van de elementen 35 en 34. Deze elementen blijken in articulatie naar lateraal flink overbelast te worden. Inslijpen gaf meteen verlichting van de klachten.
De mobiliteit was vóór de bovengenoemde behandelingen niet aanwezig (zie parostatussen).
Wellicht is het dove gevoel in het verzorgingsgebied van de n. alv. inferior ontstaan door overbelasting.
Op 16 augustus 2011 zag ik u terug.
De klachten van de dove lip waren meteen na het slijpen van de elementen 35 en 34 verdwenen. Deze elementen zijn nu ook niet meer verhoogd mobiel. Er is wel een fistel zichtbaar tussen de elementen 34-35. Een solo met guttapercha point laat zien dat deze fistel uitgaat van de 10mm diepe pocket van de 34 distaal.
(…)
U maakt zich zorgen om de gezondheid van uw dentitie. Deze lijkt het afgelopen jaar, met name parodontaal, inderdaad sterk verslechterd. De situatie van uw parodontium (tandvlees) is achter uit gegaan. Om weer een gezonde situatie te krijgen is de eerste stap het verwijderen van de overstaande “veneers”, omdat deze de reiniging belemmeren. Daarna zal intensieve parodontale behandeling noodzakelijk zijn. (…)”
2.9.
[verzoeker] heeft op advies van [C] een rapport laten opstellen door het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (hierna: “ACTA”). In dit rapport van [F] d.d. 8 november 2011 wordt, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…) Patient heeft in de bovenkaak facings laten aanbrengen van 15 --25 en in de onderkaak van 35 -- 44 en een brug van 45 -- 47 In de 16 en 26 is een endo uitgevoerd.
Na plaatsing van deze werkstukken moesten diverse elementen fors worden beslepen om de occlusie en de articulatie weer enoigszins mogelijk te maken. Patient heeft naar zijn zeggen ontstoken tandvlees gehad en de 34 en 35 zijn mobiel geweest. Nadat de occlusie daar ter plaatste is gecorrigeerd staan de elementen weer vast.
(…)
ONDERZOEK:
(…)
  • functie: functie is minder geworden.
  • beet: klasse I kaakrelatie met cuspidaatgeleiding.
  • parodontium: DPSI: 1 - 2 voor het gehele gebit.
  • elementen: gemutileerde dentitie met facings en een brug rechts onder die door de vormgeving moeilijk reinigbaar is. De 16,15,14,24,25 en 26 zijn occlusaal zeer fors beslepen en niet afgewerkt.
  • slijmvl: Er is door de overstaande facings een gingivitis.
  • tong: g.b.
  • speeksel/droogte: n.v.t.
Röntgen onderzoek:Op de eigen meegebrachte rontgen gegevens is te zien dat bij de endo in de 26 weefsel is doorgeperst en de kanaalvulling in de 16 is te kort!!
ADVIES:
De endo’s zou ik met rontgenfoto’s vervolgen en als er geen peri apicale afwijking ontstaat dan zou ik geen nieuwe endo’s uitvoeren.
De hierboven genoemde beslepen elementen worden afgewerkt.
De overstaande facings verwijderen en afhankelijk van wat je aantreft het geheel herstellen.
Dit kan met goed aansluitende facings of als er schade onder de facings wordt vastgesteld met 19 kronen!!!
Voordat er evt. nieuwe restauraties worden aangebracht moet het parodontium wel gezond zijn.
Het eindresultaat zal sterk verbeteren als patient stopt met roken.
(…)”
2.10.
[verzoeker] heeft zich vervolgens tot Dental Vision gewend en hij is nogmaals gezien door [D]. In een brief gericht aan [verzoeker], gedateerd op 29 november 2011, die namens Remedent is ondertekend door [G] staat het volgende geschreven:
“(…) Na evaluatie van uw case door onze Tandarts Dr. [D], stellen wij u voor, dat uw tandarts de veneers verwijdert en opnieuw plaatst.
Als tegemoetkoming vanwege Remedent, gaan wij dan een nieuwe design maken en de case dan ook gratis opnieuw maken.
Echter wensen wij u mee te delen dat het hier niet gaat om een productiefout. De design werd destijds door uw tandarts geëvalueerd en goed bevonden. (…)”
2.11.
In een brief gericht aan [verzoeker], gedateerd op 16 juli 2012, die namens Remedent Nederland, op dat moment pachtnemer van Dental Vision, is ondertekend door [A], staat onder meer het volgende geschreven:
“(…) Wel hebben wij tandarts [C] indertijd duidelijk te verstaan gegeven dat zij de facings niet moest beslijpen, zie ons schrijven aan tandarts [C]. Om die reden hebben wij tandarts [C] zelf aansprakelijk gesteld voor de schade die haar eigenwijze optreden veroorzaakt tegen het advies van de praktijk in. (…)”
3. Het geschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt – zakelijk weergegeven en voor zover thans nog relevant – bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: “Rv”):
te verklaren voor recht dat Dental Vision aansprakelijk is voor de schade ontstaan als gevolg van de behandeling van [verzoeker] door voor haar werkzame tandartsen;
een onafhankelijke deskundige te benoemen ter vaststelling van de geleden en te verwachten toekomstige schade, als gevolg van de onjuiste behandeling van [verzoeker] door Dental Vision;
Dental Vision te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat Dental Vision aansprakelijk is voor de vergoeding van de geleden en te lijden schade van [verzoeker] ten gevolge van de door tandarts [C] gemaakte fouten bij de behandeling.
3.3.
Dental Vision voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het verzoek zoals weergegeven onder a

4.1.
Allereerst dient de vraag te worden beantwoord wie als contractspartij van [verzoeker] moet worden aangemerkt.
4.2.
Dental Vision stelt zich op het standpunt dat niet zij, maar [C], contractspartij is bij de overeenkomst met [verzoeker], zodat zij niet kan worden aangesproken. De rechtbank overweegt hierover als volgt. De overeenkomst is tot stand gekomen op basis van de onder 2.2. en 2.3. vermelde brieven. In die brieven staat Dental Vision als afzender vermeld, met een kopie aan onder meer [C]. De brieven zijn afgedrukt op briefpapier met het briefhoofd:
Dental Vision. De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] hieruit mocht afleiden dat de overeenkomst werd gesloten met Dental Vision. Dat [C] in de brieven wordt vermeld als de behandelend tandarts, brengt, anders dan Dental Vision betoogt, nog niet met zich mee dat [verzoeker] de overeenkomst moest opvatten als een overeenkomst die hij sloot met [C].
4.3.
Dental Vision voert als verweer zij alleen een bedrijfsruimte met de benodigde technieken ter beschikking stelt aan (tand)artsen om een behandeling uit te voeren. Dit betoog faalt. Immers, uit het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (productie 11 bij verzoekschrift) blijkt dat Dental Vision zich bezig houdt met het uitoefenen van een praktijk voor tandheelkunde alsmede orthodontie, implantologie en mondhygiëne. Anders dan Dental Vision betoogt zijn haar activiteiten niet beperkt tot het ter beschikking stellen van bedrijfsruimte.
4.4.
Verder leidt de rechtbank uit de onder r.o. 2.11. vermelde brief af dat Dental Vision kennelijk instructies heeft verstrekt aan [C]. In die brief wordt immers opgemerkt dat Dental Vision indertijd duidelijk te verstaan heeft gegeven dat zij de facings niet moest beslijpen en dat Dental Vision [C] om die reden aansprakelijk heeft gesteld. Ook de door Dental Vision gehanteerde algemene voorwaarden wijzen erop dat Dental Vision (en niet [C]) contractspartij is. Daarin is bijvoorbeeld opgenomen: “
Wij behandelen onze patiënten (…)”, “
Bij klachten over behandelingen kunt u een email of een brief sturen aan de directie van Dental Vision.” en “
Dental Vision is een groepspraktijk. (…) Alhoewel wij er naar streven om u zoveel mogelijk bij dezelfde tandarts in te plannen is dat niet altijd mogelijk. Wij selecteren op specialismen om voor u de juiste tandheelkundige oplossingen te vinden.”
4.5.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Dental Vision de contractuele wederpartij van [verzoeker] is.
4.6.
Vervolgens is aan de orde de vraag of [C] een fout heeft gemaakt waarvoor Dental Vision op grond van artikel 6:170 BW c.q. 6:171 BW aansprakelijk is.
4.7.
Voor de beantwoording van die vraag zal de rechtbank nagaan of [C] bij de behandeling van [verzoeker] de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend tandarts onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht. De rechtbank is van oordeel dat [C] heeft gefaald in de zorgplicht die zij jegens [verzoeker] onder de gegeven omstandigheden in acht had moeten nemen. Daartoe is het volgende redengevend. [verzoeker] beroept zich op de door hem in het geding gebrachte onderzoeken door [E], ACTA en [D] (zie r.o. 2.8.-2.10.). [E] komt tot de conclusie dat de overgang cervicaal van de veneers (ook wel facings genoemd, die door [C] zijn geplaatst) niet glad is, maar eerder overstaand. Volgens [E] is dat gezien de parodontale situatie van [verzoeker] niet wenselijk. Verder valt hem onder meer op dat de elementen 16 en 26 bij de uitgevoerde wortelkanaalbehandelingen behoorlijk beslepen zijn. [E] bevestigt dat het gebit van [verzoeker] in de periode van een jaar tijd sterk verslechterd is. [E] adviseert de overstaande veneers te verwijderen, omdat deze de reiniging belemmeren. ACTA vermeldt in haar rapport dat de facings occlusaal zeer fors beslepen en niet afgewerkt zijn. Er is door de overstaande facings een gingivitis oftwel tandontsteking ontstaan. Ook ACTA adviseert de overstaande facings te verwijderen. Afhankelijk van de vraag wat er onder de facings wordt aangetroffen, moeten goed aansluitende facings of kronen worden geplaatst. Ook [D] stelt voor dat de facings verwijderd en opnieuw geplaatst worden. Gelet op de inhoud van voornoemde rapporten die door Dental Vision onvoldoende (onderbouwd) zijn bestreden, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast komen te staan dat [C] fouten heeft gemaakt bij de behandeling.
4.8.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de beoordeling van de vraag of Dental Vision aansprakelijk is voor deze fouten van [C].
4.9.
Artikel 6:171 BW bepaalt dat als een niet-ondergeschikte in opdracht van een ander werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf verricht en deze niet-ondergeschikte jegens een derde aansprakelijk is voor een bij die werkzaamheden begane fout, ook die ander jegens de derde aansprakelijk is. Gezien hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen, dient [C] te worden aangemerkt als niet-ondergeschikte van Dental Vision. Het standpunt van Dental Vision dat vrije beroepen waaronder dat van tandarts buiten het bereik van artikel 6:171 BW vallen gaat niet op, omdat Dental Vision bedrijfsmatig (in een praktijkvennootschap) opereerde (HR 10 januari 2003, NJ 2003, 196).
4.10.
Dental Vision betwist nog dat er sprake is van causaal verband tussen de klachten van [verzoeker] en de behandeling. Zij beroept zich voorts op de schadebeperkingsplicht van [verzoeker]. De rechtbank overweegt dat het causale verband tussen de behandeling en de geleden schade in dit (deel)geschil niet voorligt en dat ook de vraag of [verzoeker] heeft nagelaten de schade te beperken pas later aan de orde komt, namelijk bij de omvang van de schade.
4.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat het onder r.o. 3.1.a. opgenomen verzoek, zal worden toegewezen.
Het verzoek zoals weergegeven onder b
4.12.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verzoek om over te gaan tot het benoemen van een deskundige als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank komt het verzoek in wezen neer op een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 Rv. Mede gezien de wetsgeschiedenis bij de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade is de rechtbank van oordeel dat dit het bereik van de deelgeschilprocedure te buiten gaat. Voor de behandeling van een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht bestaat immers reeds een passend procesrechtelijk instrument, specifiek bedoeld om te bewerkstelligen dat de rechter een deskundige benoemt en de deelgeschilprocedure vormt hierop slechts een aanvulling. Bovendien kent de verzoekschriftprocedure tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht eigen, van de deelgeschilprocedure afwijkende, regels ten aanzien van de vergoeding van kosten.
4.13.
De rechtbank wenst tot slot nog op te merken dat de procedure ex artikel 202 Rv onder de gegeven omstandigheden als efficiënter kan worden beschouwd dan de deelgeschilprocedure en dat het partijen vrij staat om, ook na eventuele benoeming van een deskundige door de rechtbank, de expertise – in verband met de aan een gerechtelijk deskundigenonderzoek verbonden kosten – verder in onderling overleg en buiten de rechtbank om te laten plaatsvinden.
4.14.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, onder de gegeven omstandigheden, door de indiening van het onderhavige verzoek in een deelgeschilprocedure sprake is van een oneigenlijk gebruik van deze procedure. Het onder r.o. 3.1.b. opgenomen verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Kosten
4.15.
Ingevolge artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten. De kosten dienen te voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 BW.
4.16.
Mr. Bruin begroot zijn kosten op 16,33 uur à € 215,-- per uur, 6% kantoorkosten en 21% BTW, mitsdien op een bedrag van € 4.503,14.
4.17.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat de omvang van de gedeclareerde uren gelet op de aard en omvang van de zaak bovenmatig is en zal de uren matigen tot 12 uur. Dit betekent dat de kosten worden begroot op € 3.583,11 (12 x € 215,--, vermeerderd met kantoorkosten, BTW en het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 274,--).
4.18.
Nu, zoals hiervoor is overwogen, Dental Vision aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] als gevolg van de behandeling heeft opgelopen, zal de rechtbank Dental Vision veroordelen tot betaling van de hiervoor genoemde kosten.
4.19.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor de door Dental Vision verzochte veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten geen plaats, alleen al omdat artikel 289 Rv, dat de grondslag vormt voor een veroordeling in de proceskosten, ingevolge artikel 1019aa lid 3 Rv niet van toepassing is.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Dental Vision aansprakelijk is voor de schade ontstaan als gevolg van de behandeling van [verzoeker] door voor haar werkzame tandartsen;
5.2.
begroot de kosten van [verzoeker] als bedoeld in artikel 1019aa Rv op € 3.583,11 (inclusief kantoorkosten en BTW) en veroordeelt Dental Vision tot betaling van deze kosten;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.