ECLI:NL:RBDHA:2013:9308
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling bij intrekking beroepen tegen het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Op 7 februari 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken SGR 12/8032 en SGR 12/8343, waarbij eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde M.J.M. Bergers, het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) als verweerder had. De rechtbank oordeelde over een verzoek tot proceskostenveroordeling na intrekking van de beroepen. Eiser had op 13 augustus 2012 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door verweerder op twee verzoeken van 20 mei 2012. De rechtbank splitste het beroep in twee zaken en verweerder heeft uiteindelijk op 15 augustus en 29 oktober 2012 alsnog beslissingen genomen, waarna eiser de beroepen introk en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank overwoog dat ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de kosten die de indiener van het beroepschrift redelijkerwijs heeft moeten maken, indien de indiener het beroep heeft ingetrokken omdat aan hem is tegemoetgekomen. Verweerder werd in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren, maar maakte van deze gelegenheid geen gebruik. De rechtbank achtte het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond en besloot het onderzoek te sluiten.
Bij de vaststelling van de hoogte van de te vergoeden kosten hield de rechtbank rekening met de aard van de zaak, de rechtsbijstandverlener en de waarde per punt. De totale kosten van rechtsbijstand werden vastgesteld op € 118. Daarnaast wees de rechtbank erop dat het door eiser betaalde griffierecht van € 156 door verweerder aan eiser moet worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter G.P. Kleijn, in aanwezigheid van griffier F.J. Leegstraten.