Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[1],
2.[2],
3.[3],
4.[4],
5.[5],
6.[6],
1.De procedure
- de brief van mr. Vermeij van 8 mei 2013,
- de brief van de IND van 19 juni 2013.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2013, gaat het om de verkrijging en het behoud van de Nederlandse nationaliteit in het licht van de Belgische nationaliteit. De rechtbank behandelt een vervolg op een eerdere beschikking van 2 mei 2013, waarin werd vastgesteld dat de verzoekers bij hun geboorte in het bezit zijn gekomen van de Nederlandse nationaliteit. Echter, volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hebben sommige verzoekers op een later moment ook de Belgische nationaliteit verkregen. De verzoekers hebben de gelegenheid gekregen om schriftelijk te reageren op de gevolgen van deze dubbele nationaliteit.
De rechtbank overweegt dat verzoekers 1a, 1b en 2 door vrijwillige verkrijging van de Belgische nationaliteit hun Nederlandse nationaliteit hebben verloren, terwijl verzoekers 4c en 4d door geboorte de Belgische nationaliteit hebben verkregen. Voor de overige verzoekers zijn uitzonderingen van toepassing, waardoor zij hun Nederlandse nationaliteit hebben behouden. De rechtbank concludeert dat het verzoek van verzoekers 1a en 2 moet worden afgewezen, terwijl de overige verzoekers in het bezit blijven van de Nederlandse nationaliteit.
De beschikking is enkelvoudig gegeven door mr. D.H. von Maltzahn, die de zaak in het openbaar heeft uitgesproken. De rechtbank bevestigt de eerdere beslissing en stelt vast dat de overige verzoekers vanaf hun geboorte in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit, waarbij de IND niet heeft gereageerd op de gelegenheid om zich uit te laten over de zaak.