ECLI:NL:RBDHA:2013:BY9169
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. Brakel
- J.H. van Berkel
- Rechtspraak.nl
Herstel van ouderlijk gezag na tijdelijke onbevoegdheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder om haar opnieuw met het gezag over haar minderjarige kind te belasten. De moeder was tijdelijk onbevoegd tot het uitoefenen van het gezag, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de oorzaak van deze onbevoegdheid is vervallen. De moeder heeft haar leven weer op de rails gekregen en is in staat om constructief samen te werken met de biologische vader van het kind. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het advies van Bureau Jeugdzorg, dat aangaf dat de minderjarige veel heeft meegemaakt en dat terugplaatsing bij de moeder in de toekomst niet wordt uitgesloten, maar thans niet in het belang van het kind is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder voldoende inzicht heeft verworven in de problematiek van de minderjarige en dat zij bereid is om hulp in te schakelen voor de benodigde psycho-educatie. De rechtbank heeft daarom besloten om de moeder opnieuw met het gezag te belasten, waarbij de voogdes van rechtswege uit de voogdij wordt ontslagen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de moeder om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar te bepalen is afgewezen, omdat zij als gezagsouder bevoegd is om deze te bepalen. De rechtbank heeft de eerdere beschikking van 26 april 2012 gehandhaafd voor zover deze niet in deze beschikking is gewijzigd.