ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ4192

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C/09/432086 / KG ZA 12-1337
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de inschrijving van Mondial Movers in aanbestedingsprocedure voor verhuisdiensten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 februari 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Mondial Movers B.V. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Mondial Movers had deelgenomen aan een aanbesteding voor verhuisdiensten, maar haar inschrijving was door de Staat ongeldig verklaard. De Staat betoogde dat de inschrijving van Mondial Movers niet voldeed aan de eisen van de aanbesteding, met name omdat de aangeboden prijzen niet realistisch zouden zijn en de Eigen Verklaring onjuist en onvolledig was. Mondial Movers voerde aan dat haar inschrijving wel degelijk voldeed aan de eisen en dat de Staat geen nieuwe redenen mocht aanvoeren voor de afwijzing van haar inschrijving na de gunningsbeslissing.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Mondial Movers voorshands voldoende aannemelijk had gemaakt dat haar inschrijving niet manipulatief of irreëel was. De rechter benadrukte dat de Staat de aanbieding van Mondial Movers ten onrechte buiten beschouwing had gelaten. De rechter verwees naar de relevante wetgeving en jurisprudentie, waaronder een arrest van de Hoge Raad van 7 december 2012, dat stelt dat een latere aanvulling van relevante redenen voor een gunningsbeslissing in beginsel niet mogelijk is. De rechter concludeerde dat de Staat de inschrijving van Mondial Movers bij een herbeoordeling op valide gronden terzijde zou moeten leggen, maar dat dit niet kon leiden tot een toewijzing van de vorderingen van Mondial Movers in dit kort geding.

De vorderingen van Mondial Movers werden afgewezen, evenals de vorderingen van de tussenkomende partij [A]. De rechter oordeelde dat Mondial Movers, als de in het ongelijk gestelde partij, ook de proceskosten moest vergoeden. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor aanbestedende diensten om transparant en consistent te zijn in hun beoordelingsprocedures en de motivering van gunningsbeslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/432086 / KG ZA 12-1337
Vonnis in kort geding van 5 februari 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mondial Movers B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
eiseres,
advocaat mr. B. Braat te Utrecht,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie),
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. C.H.M. Konings te Den Haag,
waarin is tussengekomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] & Zoons B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
advocaat mr. F.M.M. Rasenberg te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Mondial Movers', 'de Staat' en '[A]'.
1. Het incident tot tussenkomst en het procesverloop
1.1. [A] heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen Mondial Movers en de Staat. Ter zitting van 22 januari 2013 hebben Mondial Movers en de Staat verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. [A] is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.
1.2. Mondial Movers heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen het overleggen aan [A] van de producties van de Staat met daarin informatie over de inschrijving van Mondial Movers. Aangezien [A] heeft verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat die producties niet aan haar worden verstrekt, zijn de producties van de zijde van de Staat aan [A] overgelegd met uitzondering van de producties 4, 6 en 7.
2.De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 22 januari 2013 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Mondial Movers leverde op grond van een raamovereenkomst met het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: 'het ministerie') verhuisdiensten aan diverse overheidsinstellingen. Deze raamovereenkomst expireerde op 1 februari 2013.
2.2. Ten behoeve van het sluiten van een nieuwe raamovereenkomst per 1 februari 2013 voor verhuisdiensten en bijkomende dienstverlening heeft het Bestuursdepartement van het ministerie een Europese openbare aanbesteding georganiseerd. In dit kader is op 2 augustus 2012 een Beschrijvend document opgesteld. De opdracht wordt blijkens dat document gegund op basis van het gunningscriterium "laagste prijs". Voorts staat in het Beschrijvend document vermeld:
"3Beoordeling inschrijvingen
3.1Inleiding
De Inschrijvingen worden beoordeeld door een speciaal daarvoor opgericht projectteam met daarin vertegenwoordigers van de Aanbestedende dienst. De beoordeling vindt in een keer plaats in vijf van elkaar onderscheiden en opeenvolgende verrichtingen, te weten:
? Controleren op volledigheid en geldigheid Inschrijvingen;
? Vaststellen van eventuele uitsluitingsgronden;
? Beoordelen geschiktheid Inschrijvers;
? Beoordelen van de Inschrijvingen;
Mededeling gunningsbeslissing en 'stand still' termijn;
? Verificatie Eigen Verklaring en eventuele overige geschiktheidseisen van de winnende Inschrijver.
(...)
4 Kwalificatie Inschrijvers; uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen
4.1 Inleiding
In het Bao staan criteria vermeld voor de beoordeling van de integriteit en de geschiktheid van de Inschrijver. In dit Hoofdstuk worden gegevens, bewijsstukken en verklaringen gevraagd. Bij inschrijving kan (vrijwel volledig) worden volstaan met het aanleveren van een rechtsgeldig ondertekende Eigen Verklaring (bijlage 2).
Tevens dienen bij inschrijving de volgende formulieren en in voorkomend geval beschrijvingen te worden aangeleverd:
? De beschrijvingen van de referentieopdrachten zoals bedoeld bij geschiktheidseis 8 'Referenties' (paragraaf 4.5.2). (...)
? Indien wordt ingeschreven als samenwerkingsverband: Een beknopte uiteenzetting van de door de individuele leden van het samenwerkingsverband uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Opdracht (i.c. de rolverdeling tussen de leden van het samenwerkingsverband).
? Indien werkzaamheden en/of activiteiten in onderaanneming worden gegeven: Een beknopte uiteenzetting van de door hoofdaannemer en individuele onderaannemer(s) uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Opdracht (i.c. de rolverdeling tussen hoofdaannemer en (verschillende) onderaannemer(s)).
(...)
Na de verzending van de mededeling van de gunningsbeslissing en na aanvang van de 'standstill' termijn (...) wordt het gestelde in de Eigen Verklaring en eventuele overige geschiktheidseisen van de winnende Inschrijver geverifieerd, door onder meer het opvragen van bewijsstukken.
(...)
Indien de Inschrijver niet voldoet aan (tenminste) één van de geschiktheidseisen (waaronder ook het verstrekken van de gevraagde gegevens, bewijsstukken en/of waar van toepassing verklaringen), wordt de Inschrijving terzijde gelegd c.q. de mededeling van de gunningsbeslissing ingetrokken tenzij er naar de mening van de aanbestedende dienst sprake is van een bagatel.
(...)
4.5 Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid
De geschiktheidseisen zoals bedoeld in 4.2 uit de Eigen Verklaring staan hieronder vermeld.
(...)
4.5.2 Geschiktheidseis 8: Referenties
Door ondertekening van de Eigen Verklaring verklaart de Inschrijver ten tijde van de inschrijving te voldoen aan onderstaande geschiktheidseis met betrekking tot referenties.
Als onderdeel van de Inschrijving moeten onderstaand bedoelde beschrijvingen van de referentieopdrachten reeds worden bijgevoegd. (...)
Voorwaarden indien een broep op derden wordt gedaan in het kader van de technische - en/of beroepsbekwaamheid.
Ingeval door Inschrijver een beroep op derden wordt gegaan in het kader van de bekwaamheid dient dit door Inschrijver in 4.4 van de Eigen Verklaring te worden toegelicht."
2.3. Bijlage 8 bij het Beschrijvend document bevat prijsopgavetabellen en de invulinstructie daarvoor. In die bijlage staat vermeld:
"De prijsopgavetabellen bij deze aanbesteding bestaan uit 7 bladen.
Voorblad Invulinstructie
Blad 1: m3 tarieven
Blad 2: Uurtarieven
Blad 3: Opslagtarieven
Blad 4: Huur tarieven
Blad 5: m3 blad werkplek
Blad 6: Overzicht beoordeling tarieven voor gunning."
2.4. In bijlage 8 wordt op het blad "Huurtarieven" (blad 4) gevraagd om een opgave van de prijzen per dag, per week en per maand voor verschillende verhuismiddelen en om een opgave van uur- en kilometertarieven voor transport met een verhuiswagen en een bestelbus. Onder die tabel staat vermeld:
"Op bovenstaande tarieven zijn de volgende punten van toepassing:
* verhuismateriaal is bij een verhuizing de eerste 15 werkdagen vrij van verhuur, kosten zijn verdisconteerd in de m3 prijs en de uurtarieven.
* huur van materiaal bovenop de 15 werkdagen in geval van een verhuizing of huur van materiaal i.v.m. additionele dienstverlening vindt plaats tegen bovenstaande tarieven.
* tarieven op basis van werkdagen
* het totaal te factureren huurtarief gebaseerd op dagen mag niet hoger zijn dan het weektarief
* het totaal te factureren huurtarief gebaseerd op dagen en/of weken mag niet hoger zijn dan het maandtarief (...)"
2.5. Naar aanleiding van door potentiële inschrijvers gestelde vragen heeft het ministerie vijf nota's van inlichtingen opgesteld, die uiteindelijk in één document zijn samengevoegd (hierna: 'de NvI'). In de NvI staat onder meer vermeld:
Tabel 1
2.6. Mondial Movers heeft op 2 oktober 2012 ingeschreven op de opdracht.
2.7. Bij brief van 6 november 2012 heeft het ministerie aan Mondial Movers bericht:
"Uw inschrijving voldoet aan de opgenomen kwalificatiecriteria. Vervolgens is de inschrijving beoordeeld op de daaraan in kader van het gunningscriterium laagste prijs gestelde eisen.
In dit verband wijs ik op vraag 16 van de Nota van Inlichtingen en het bijbehorende antwoord: (...)
Op het onderdeel huurprijzen heeft u voor elk item en zowel per dag, per week en per maand een huurprijs opgegeven van 0,01 Euro. Alle te huren items zijn door u gelijk geprijsd voor elke staffel in huurtijd (dag, week, maand). Uw inschrijving voldoet hiermee niet aan bovenvermelde gestelde eis in de Nota van Inlichtingen en komt niet voor gunning in aanmerking.
Ik ben voornemens de opdracht te gunnen aan de besloten vennootschap NEDVAN International BV, omdat deze inschrijver de hoogste score heeft behaald."
2.8. Op 23 november 2012 heeft het ministerie schriftelijk aan Mondial Movers bericht:
"Bij deze bericht ik u het voornemen tot gunnen aan NEDVAN International BV te hebben moeten intrekken.
De inschrijvingen die voldoen aan de kwalificatiecriteria en de gestelde eisen zijn herbeoordeeld.
Ik ben voornemens de opdracht te gunnen aan [A] Verhuizingen/Logistiek, omdat deze inschrijver de hoogste score heeft behaald conform de opgenomen beoordelingsmethodiek van het gunningscriterium laagste prijs."
2.9. Bij brief van 21 december 2012 heeft de advocaat van de Staat aan de advocaten van Mondial Movers bericht:
"(...)In de Eigen Verklaring van Mondial heeft zij verklaard geen onderaannemers in te zullen zetten. Bij de aanvankelijke beoordeling van de inschrijving van Mondial is de Staat uitgegaan van de juistheid van die verklaring. Inmiddels is het Ministerie van Veiligheid en Justitie echter gebleken dat zij door deze verklaring op het verkeerde been is gezet. Uit de organisatiestructuur van Mondial blijkt dat zij bij de uitvoering van de opdracht wel degelijk zal (moeten) werken met onderaannemers. Dit betekent dat de Eigen Verklaring op dit punt onjuist is. Voorts volgt hieruit dat Mondial niet heeft voldaan aan de in het Beschrijvend Document gestelde eisen bij inzet van onderaannemers. Zo heeft zij bij inschrijving geen beschrijving van de rolverdeling tussen haar en haar onderaannemer(s) overgelegd. Tevens ontbreekt de Eigen Verklaring van haar onderaannemer(s). Ook om deze redenen is de inschrijving terecht terzijde gelegd wegens de ongeldigheid daarvan.
Zoals u bekend is de Staat - mede ten opzichte van de overige inschrijvers - gehouden zich (ook) op deze ongeldigheden te beroepen, mocht het tot behandeling komen van het onderhavige kort geding. Teneinde u dan ter zitting niet al te zeer voor verrassingen te plaatsen, meen ik er goed aan te doen u erop te wijzen dat de Staat de Voorzieningenrechter erop zal attenderen dat Mondial ook om voormelde redenen niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen."
3.Het geschil
3.1. Mondial Movers vordert - zakelijk weergegeven - de Staat te gebieden:
Primair:
- de afwijzing van de inschrijving van Mondial Movers en het gunningsvoornemen van 23 november 2012 in te trekken;
- de inschrijving van Mondial Movers alsnog volledig te beoordelen;
- binnen vijf werkdagen een nieuw gunningsvoornemen bekend te maken;
Subsidiair:
- het gunningsvoornemen van 23 november 2012 in te trekken;
- de opdracht opnieuw aan te besteden, indien de Staat deze nog wenst te vergeven;
alles op straffe van een dwangsom.
3.2. Daartoe stelt Mondial Movers het volgende. Het ministerie heeft ten onrechte geconcludeerd dat de inschrijving van Mondial Movers niet voor gunning in aanmerking komt en heeft deze niet volledig beoordeeld. Het standpunt van het ministerie dat Mondial Movers door het offreren van lage, en voor alle items dezelfde, tarieven op het tabblad "Huurtarieven" de gunningssystematiek heeft gemanipuleerd, kan niet worden gevolgd. Van manipulatie zou immers pas sprake zijn als Mondial Movers het beoogde doel van de aanbesteding, het selecteren van de goedkoopste dienstverlener voor verhuisdiensten, zou hebben verstoord door met niet-realistische prijzen in te schrijven, terwijl evident is dat bij de uitvoering van de opdracht de inschrijving van Mondial Movers niet de voordeligste is. Een dergelijke inschrijving heeft Mondial Movers niet gedaan.
Het aanbieden van een tarief van € 0,01 is niet verboden, evenmin als het offreren van hetzelfde tarief per dag, per week en per maand. Alle door Mondial Movers gehanteerde tarieven zijn realistisch. De te huren materialen zijn reeds volledig door Mondial Movers afgeschreven, zodat aan de verhuur daarvan geen kosten voor Mondial Movers zijn verbonden. Daarbij komt dat Mondial Movers, door het inzakken van de particuliere verhuismarkt, de beschikking heeft over grote hoeveelheden verhuismateriaal. Het is voor Mondial Movers goedkoper om dit materiaal in te zetten, zonder daarvoor een vergoeding te vragen, dan om dit materiaal op te slaan. Voor opslag moet zij namelijk loodsen huren, terwijl het inzetten van afgeschreven materiaal haar niets kost. Verder heeft Mondial Movers, conform de expliciete instructie in de aanbestedingsstukken, de materiaalkosten voor de eerste vijftien dagen verdisconteerd in de m3-prijs en de uurtarieven. Van schuiven met kosten in strijd met de gunningssystematiek is dus geen sprake. Bij de geoffreerde transporttarieven is van belang dat gebruik kan worden gemaakt van het landelijk dekkend distributiesysteem van Mondial Movers. Iedere dag rijden ongeveer 150 tot 200 verhuiswagens van Mondial Movers voor andere opdrachtgevers vaste routes door Nederland. De beperkte partijen die onder het contract met het ministerie zouden moeten worden vervoerd, kunnen door deze wagens worden meegenomen zonder dat dit extra kosten met zich brengt.
Mondial Movers kan en zal bij gunning de opdracht voor deze tarieven uitvoeren. De door de andere inschrijvers gehanteerde tarieven kunnen niet als referentiekader dienen voor het antwoord op de vraag wat als realistisch tarief heeft te gelden. De wijze waarop een inschrijver de inschrijving inricht, hangt immers af van onder andere de kostenstructuur en bedrijfsvoering van die inschrijver. Het hanteren van een tarief van € 0,01, althans een zeer scherp tarief, is overigens zeer gebruikelijk in aanbestedingen voor verhuisdiensten.
Daarnaast heeft Mondial Movers voldaan aan de eis dat de geoffreerde staffelprijzen een logische opbouw dienen te kennen. Deze eis houdt niet per definitie in dat de prijs per week hoger dient te zijn dan de prijs per dag, en de prijs per maand weer hoger dan de prijs per week. Gelet op het feit dat de kosten voor Mondial Movers die tegenover de huurtarieven staan per dag, week en maand gelijk (en nihil) zijn, moet het inschrijven met gelijke tarieven per dag, week en maand van € 0,01 in het geval van Mondial Movers als een logische opbouw worden aangemerkt. Had het ministerie gewenst dat inschrijvers met een oplopend tarief per dag, week en maand zouden inschrijven, dan had zij die expliciete eis in de aanbestedingsstukken moeten stellen.
Subsidiair stelt Mondial Movers dat het ministerie op voorhand onvoldoende duidelijk is geweest ten aanzien van de door haar bedoelde opbouw van staffelprijzen. Partijen behoefden op de thans door het ministerie gegeven uitleg - dat sprake dient te zijn van oplopende prijzen - niet te rekenen. Het alsnog hanteren van deze uitleg is in strijd met het transparantiebeginsel. Daarnaast wordt Mondial Movers ten onrechte benadeeld ten opzichte van andere inschrijvers doordat het ministerie vasthoudt aan de uitleg dat sprake dient te zijn van oplopende tarieven. Voor Mondial Movers geldt immers dat haar kosten ongeacht de duur van de huurperiode hetzelfde zijn, zodat inschrijving met een reële prijs (gerelateerd aan haar kosten) volgens het ministerie leidt tot afwijzing. Inschrijvers voor wie de kosten naar gelang van de duur van de huurperiode wel oplopen, komen wel voor gunning in aanmerking. Dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Het ministerie heeft, nadat Mondial Movers het onderhavige kort geding aanhangig heeft gemaakt, kennelijk opnieuw de inschrijving van Mondial Movers kritisch getoetst aan de gestelde eisen, zoals blijkt uit de brief van 21 december 2012. De in die brief nieuw aangevoerde gronden voor ongeldigverklaring van de inschrijving van Mondial Movers moeten buiten beschouwing worden gelaten. Een dergelijke late aanvulling van redenen is immers niet toegestaan.
3.3. De Staat en [A] voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. [A] vordert - zakelijk weergegeven - het ministerie te verbieden om, indien hij de opdracht nog steeds wenst te gunnen, de opdracht aan een ander dan [A] te gunnen.
3.5. Daartoe voert [A] het volgende aan. Mondial Movers heeft geen op zichzelf beschouwd realistische prijzen aangeboden en de door haar geoffreerde staffelprijzen kennen geen logische opbouw. Het ministerie was dan ook gehouden de inschrijving van Mondial Movers ongeldig te verklaren wegens strijdigheid met de aanbestedingsstukken, althans wegens het feit dat inschrijving abnormaal laag is. Daarnaast was het allerminst onbegrijpelijk dat de aangeboden staffelprijzen een opbouw in prijs (stijging) dienden te vertonen. Ook de onjuistheid van de Eigen Verklaring van Mondial Movers moet leiden tot ongeldigheid van de inschrijving. [A] is dan ook de terechte winnaar en het is eveneens terecht dat de opdracht aan haar zal worden gegund.
3.6. Voor zover nodig zullen de standpunten van Mondial Movers en de Staat met betrekking tot de vorderingen van [A] hierna worden besproken.
4.De beoordeling van het geschil
4.1. Allereerst dient beoordeeld te worden of de inschrijving van Mondial Movers voldoet aan de in deze aanbesteding geldende eisen. Uitgangspunt bij deze beoordeling is dat strategische inschrijvingen zijn toegestaan, maar manipulatieve inschrijvingen niet. Dat uitgangspunt is voor deze aanbesteding in de NvI aldus geconcretiseerd dat op zichzelf realistische prijzen moeten worden geoffreerd. De voorzieningenrechter acht dit een voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver een duidelijk criterium: er moet een prijs worden geoffreerd die past bij de door de inschrijver te verrichten activiteit.
4.2. Ook de eis dat staffelprijzen een logische opbouw moeten hebben is op zichzelf voldoende duidelijk. De prijs die is gekoppeld aan de huur voor een week moet aansluiten bij de prijs die is gekoppeld aan de huur voor een dag en de prijs die is gekoppeld aan de huur voor een maand moet aansluiten bij de prijs die is gekoppeld aan de huur voor een week. Anders dan de Staat en [A] hebben betoogd kan uit het enkele gebruik van het woord "opbouw" niet worden afgeleid dat sprake moet zijn van stijgende prijzen. Wanneer de kosten voor verhuur immers daadwerkelijk nihil zijn, zijn gelijkblijvende kosten voor langere en kortere perioden op zichzelf logisch opgebouwd. In dit verband verdient opmerking dat het hanteren van een nultarief weliswaar nadrukkelijk is uitgesloten, maar dat niet uit de aanbestedingsstukken valt af te leiden en evenmin door de Staat is betoogd dat, wanneer de kosten feitelijk nihil zijn, niet in plaats van dit nultarief een tarief van € 0,01 mag worden geoffreerd. Dat past ook bij de stelling dat het uitsluiten van een nultarief vooral een rekenkundige achtergrond heeft.
4.3. Mondial Movers heeft gemotiveerd uiteen gezet dat en waarom de werkelijke kosten bij verhuur feitelijk nihil zijn. Zij heeft daarbij aangegeven dat kosten voor afschrijving worden gemaakt in de periode van feitelijke verhuizing en voor die periode in de m3-prijs zijn opgenomen. De Staat en [A] hebben niet weersproken dat voor de periode voorafgaand aan huur van de materialen de kosten voor afschrijving en dergelijke in de m3-prijs mochten worden opgenomen en zij hebben evenmin voldoende gemotiveerd weersproken dat juist tijdens de periode van verhuur er voor Mondial Movers in de door haar geschetste omstandigheden geen nieuwe kosten zijn. Nu Mondial Movers bovendien een en andermaal heeft gegarandeerd dat zij de geoffreerde diensten voor de aangeboden prijzen kan leveren en zij dat gemotiveerd heeft onderbouwd, moet de conclusie zijn dat zij voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat van een manipulatieve of irreële inschrijving geen sprake is. Dat wordt niet anders wanneer in dat oordeel wordt betrokken dat de lage prijzen mede worden bereikt doordat wordt geprofiteerd van het logistieke netwerk van Mondial Movers dat mede voor andere opdrachtgevers wordt onderhouden en mede door deze andere opdrachtgevers wordt betaald, aangezien door de Staat niet is verboden dat dergelijke voordelen die samenhangen met de bedrijfsstructuur worden verdisconteerd in de prijs.
4.4. Het bovenstaande betekent dat de Staat de aanbieding van Mondial Movers ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten. De logische consequentie daarvan moet een herbeoordeling zijn. De Staat heeft evenwel betoogd dat bij een herbeoordeling zal blijken dat de inschrijving op andere gronden ongeldig is en dat Mondial Movers daarom geen belang heeft bij toewijzing van haar daarop gerichte vordering. Volgens de Staat is de Eigen Verklaring van Mondial Movers onjuist en onvolledig. Mondial Movers heeft onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 7 december 2012 aangevoerd dat de Staat aan zijn afwijzing geen nieuwe redenen mag toevoegen.
4.5. Het door Mondial Movers bedoelde arrest van de Hoge Raad van 7 december 2012 (LJN: BW9233) behelst een uitleg van artikel 6 van de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (Wira). Lid 1 van dat artikel luidt: "De mededeling aan iedere inschrijver of gegadigde van een gunningsbeslissing bevat de relevante redenen voor die beslissing (...)". Uit voornoemd arrest volgt dat artikel 6 Wira aldus dient te worden uitgelegd dat een latere aanvulling van de daarin bedoelde relevante redenen in beginsel niet mogelijk is. De mogelijkheid van aanvulling van de motivering zou in strijd komen met de strekking van artikel 6 Wira, namelijk het openstellen van de mogelijkheid van een effectief beroep tegen de gunningsbeslissing. Voorts verlangen de beginselen van gelijke behandeling en transparantie dat door de motivering aan de inschrijvers voldoende inzicht wordt gegeven in de relevante redenen die aan de beslissing ten grondslag liggen om zich geïnformeerd te kunnen beraden op eventueel daartegen - in of buiten rechte - te ondernemen stappen, aldus de Hoge Raad.
4.6. Hoewel aan Mondial Movers moet worden toegegeven dat zij - indien de Staat wordt gevolgd in zijn standpunt - nu wordt geconfronteerd met een afwijzingsgrond die zij niet in haar afweging heeft kunnen betrekken om al dan niet dit kort geding aanhangig te maken, geldt het volgende. Uit de systematiek van deze aanbesteding volgt, zoals gebruikelijk bij aanbestedingen, dat de inhoud van de Eigen Verklaring van enkel de winnende inschrijver ná het nemen van de (voorlopige) gunningsbeslissing wordt geverifieerd (artikel 3.1 en 4.1 van het Beschrijvend document). Op het moment van het nemen van de gunningsbeslissing behoefden eventuele gebreken ten aanzien van de Eigen Verklaring bij de aanbestedende dienst nog niet bekend te zijn, zodat die ook niet ten grondslag behoefden te worden gelegd aan de gunningsbeslissing. Het door Mondial Movers ingenomen standpunt leidt tot de consequentie dat, in afwijking van de systematiek in het Beschrijvend document waartegen zij geen bezwaar heeft gemaakt, niettemin al in een vroeg stadium van alle inschrijvers bewijsstukken met betrekking tot de Eigen Verklaring moeten worden opgevraagd en gecontroleerd. Een bij dat standpunt aansluitend oordeel zou in strijd zijn met de gebruikelijke beoordelingssytematiek in aanbestedingen, die bovendien is verankerd in de nog in werking te treden Aanbestedingswet 2012. Daarin is immers bepaald dat aanbestedende diensten in eerste instantie aan ondernemers alleen een uniforme eigen verklaring mogen vragen in plaats van alle bewijsstukkenen en voorts dat uiteindelijk alleen de winnende ondernemer originele bewijsstukken dient aan te leveren als de aanbestedende dienst daarnaar vraagt. In de Memorie van Toelichting op de Aanbestedingswet 2012 staat vermeld dat hiermee een lastenverlichting wordt beoogd voor zowel de ondernemers, die minder vaak bewijsstukken hoeven aan te leveren, als voor de aanbestedende diensten, die niet langer van alle ondernemers de verschillende gegevens en documenten hoeven te verifiëren (Kamerstukken II, 2009-2010, 32 440, nr. 3, p. 17). Weliswaar wordt bij inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 de Wira ingetrokken, maar ook in de Aanbestedingswet 2012 is voor de aanbestedende dienst de verplichting opgenomen (desgevraagd) de redenen van een afwijzing te vermelden, zodat waarde kan worden gehecht aan de in die wet tot uitgangspunt gekozen systematiek. Hoewel de letterlijke tekst van het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2012 elke aanvulling op een motivering op de voet van artikel 6 Wira lijkt uit te sluiten, zijn er in het arrest geen specifieke aanwijzingen voor de conclusie dat de Hoge Raad heeft bedoeld dat de hier aan de orde zijnde gunningssytematiek, die dus terugkomt in de Aanbestedingswet 2012, terzijde moet worden geschoven. Dat brengt mee dat thans vooruitgelopen kan worden op de door de Staat te maken beoordeling van de Eigen Verklaring van Mondial Movers voor het geval zij na herbeoordeling de winnende inschrijver zou blijken te zijn.
4.7. Een en ander brengt met zich dat beoordeeld dient te worden of de Eigen Verklaring van Mondial Movers voldoet aan de daaraan in de aanbestedingsstukken gestelde eisen. Indien herbeoordeling van de inschrijving van Mondial Movers zal plaatsvinden én Mondial Movers op basis daarvan als winnaar van de aanbesteding dient te worden aangemerkt, zal haar Eigen Verklaring immers nader worden getoetst op juistheid en volledigheid.
4.8. De Staat heeft aangevoerd dat Mondial Movers in haar Eigen Verklaring ten onrechte niet heeft vermeld dat zij voor het voldoen aan de geschiktheidseisen een beroep doet op derden en, daarmee samenhangend, dat Mondial Movers bepaalde documenten over onder meer de rolverdeling tussen haarzelf en die derden achterwege heeft gelaten. Voor een beoordeling van dat standpunt dient de wijze waarop Mondial Movers feitelijk uitvoering zal geven aan de opdracht te worden getoetst aan de eisen zoals gesteld in de aanbestedingsstukken. Het in het aanbestedingsrecht geldende gelijkheidsbeginsel impliceert onder meer dat - los van eerdere of andere aanbestedingsprocedures - dient te worden getoetst of alle inschrijvers voldoen aan de bij deze aanbesteding geldende eisen en dat alle inschrijvers bij het opstellen van hun offertes dezelfde kansen krijgen. De organisatiestructuur en werkwijze van Mondial Movers ten tijde van de uitvoering van de eerder aanbestede opdracht zal dan ook, tezamen met de bij die aanbesteding geldende modaliteiten, buiten beschouwing worden gelaten.
4.9. Mondial Movers heeft ter zitting erkend dat de feitelijke werkzaamheden die vallen onder de opdracht zullen worden verricht door haar aandeelhoudende verhuisbedrijven. In dat kader heeft de Staat onweersproken aangevoerd dat Mondial Movers ook de referentieopdrachten zoals bedoeld in de geschiktheidseis uit paragraaf 4.5.2 van het Beschrijvend document door een of meer van de aandeelhoudende verhuisbedrijven heeft laten uitvoeren. Dat brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat de Eigen Verklaring van Mondial Movers onjuist is op het punt waar zij meldt dat zij met betrekking tot de geschiktheidseisen geen beroep doet op een derde, en daarmee onvolledig nu de in dat geval vereiste aanvullende documenten - zoals onweersproken aangevoerd - niet zijn aangeleverd. De stelling van Mondial Movers dat de middelen, medewerkers, ervaring en kennis van de aandeelhoudende verhuisbedrijven direct aan haar toekomen, maakt dat niet anders. De vennootschapsrechtelijke rechtsverhouding tussen Mondial Movers en de aandeelhoudende verhuisbedrijven en de wijze waarop vorm is gegeven aan hun samenwerking laten immers onverlet dat sprake is van bij de uitvoering van de opdracht betrokken zelfstandige rechtspersonen. Anders dan zoals verboden in het door Mondial Movers genoemde arrest Ballast Nedam Groep I (HvJ EG, 14 april 1994, C-389/92) doet de situatie zich hier niet voor dat een (holding)maatschappij van deelneming aan de aanbesteding wordt uitgesloten op grond dat aan haar gelieerde ondernemingen zelfstandige rechtspersonen zijn. Uit de aanbestedingsstukken in onderhavige zaak blijkt immers enkel dat in dat geval aanvullende gegevens dienen te worden verstrekt.
4.10. Anders dan Mondial Movers betoogt, is de Staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet gehouden Mondial Movers in de gelegenheid te stellen de gebreken in haar Eigen Verklaring te herstellen en informatie aan te vullen. Nog afgezien van de vraag of het ontbreken van voornoemde informatie kan worden beschouwd als een bagatel in de zin van het Beschrijvend document (artikel 4.1), geldt dat de onjuistheid in de Eigen Verklaring zich hoe dan ook niet voor herstel leent. Het bieden van een herstelmogelijkheid daarvoor zou botsen met het gelijkheidsbeginsel. Voor zover Mondial Movers betoogt dat de geschiktheidseisen - mede in het licht van de eerder aan haar gegunde opdracht - als onredelijk dienen te worden beschouwd, geldt dat zij daar in een eerder stadium tegen had kunnen en moeten ageren. Door dat achterwege te laten, heeft zij haar recht verwerkt om hierover te klagen.
4.11. Een en ander maakt dat de Staat terecht betoogt dat hij de inschrijving van Mondial Movers bij een herbeoordeling op valide gronden terzijde zal moeten leggen. Dat leidt tot de conclusie dat Mondial Movers geen belang heeft bij haar vordering tot herbeoordeling. Ook in dat geval maakt zij immers geen kans op gunning. De primaire vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.12. Voor een gebod aan de Staat om de opdracht opnieuw aan te besteden - zoals subsidiair gevorderd - is evenmin plaats. Mondial Movers baseert die vordering immers op een stelling die er veronderstellenderwijs van uit gaat dat geoordeeld wordt dat zij niet aan de eis omtrent de logische opbouw heeft voldaan. Nu geoordeeld is dat Mondial Movers wel aan die eis heeft voldaan, komt de voorzieningenrechter niet toe aan een beoordeling van die stelling. De subsidiaire vordering ontbeert dan ook een grondslag.
4.13. Nu de Staat voornemens is de opdracht definitief te gunnen aan [A], brengt voormelde beslissing mee dat [A] geen belang (meer) heeft bij toewijzing van haar vorderingen, zodat deze worden afgewezen. [A] zal worden veroordeeld in de kosten van de Staat, welke kosten worden begroot op nihil, nu niet is gebleken dat de Staat als gevolg van de vordering van [A] extra kosten heeft moeten maken. Ondanks de afwijzing moet Mondial Movers in haar verhouding tot [A] worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. Het doel van [A] was immers te voorkomen dat de opdracht aan Mondial Movers zou worden gegund. Dat doel is bereikt. Mondial Movers zal dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van [A]. Voorts zal Mondial Movers, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de Staat.
5.De beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen van Mondial Movers af;
- wijst de vordering van [A] af;
- veroordeelt [A] voor wat betreft de door haar ingestelde vordering jegens de Staat in de kosten van de Staat, tot op dit vonnis begroot op nihil;
- veroordeelt Mondial Movers in de overige proceskosten, tot op dit vonnis aan de zijde van de Staat begroot op € 1.391,--, waarvan € 575,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis, en aan de zijde van [A] begroot op € 1.405,--, waarvan € 589,-- aan griffierecht en € 816,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. van der Helm en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2013.
hvd