ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7062
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Letselschade deelgeschilprocedure inzake inhalatie-incident en psychische klachten
In deze zaak gaat het om een deelgeschilprocedure die is aangespannen door een 48-jarige vrouw, hierna aangeduid als verzoekster, die stelt psychische klachten te ondervinden na een inhalatie-incident op 16 december 2002. Tijdens dit incident heeft verzoekster een leren jas ingespoten met een anti-rain spray, geproduceerd door Comforta. Na het inademen van de spray heeft zij longklachten ontwikkeld, waarvoor zij zes dagen in het ziekenhuis heeft gelegen. Delta Lloyd, de aansprakelijkheidsverzekeraar van Comforta, heeft de aansprakelijkheid erkend, maar de verzoekster stelt dat haar psychische klachten het gevolg zijn van dit incident.
De rechtbank heeft de procedure op 12 maart 2013 behandeld, waarbij de deskundigen Van den Bosch en Van Marle zijn ingeschakeld om de medische situatie van verzoekster te beoordelen. Hun rapport concludeert dat de psychische klachten van verzoekster niet het gevolg zijn van het inhalatie-incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zwaarwegende bezwaren zijn tegen de inhoud van het rapport en dat het rapport als uitgangspunt moet dienen voor de verdere afwikkeling van de schade.
Verzoekster heeft verzocht om een verklaring dat haar psychische klachten het gevolg zijn van het inhalatie-incident en om een voorschot van € 100.000 op de geleden schade. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de psychische klachten van verzoekster het gevolg zijn van het incident, en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de kosten van de procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de deelgeschilprocedure als onterecht is beoordeeld. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 12 maart 2013.