Beoordeling
In toelichting op het verzoek is ter zitting namens de WSJ verklaard dat [een tehuis] inmiddels (na de behandelbespreking d.d. 22 november 2012) haar advies heeft bijgesteld. [een tehuis] maakt zich thans ernstige zorgen over de pedagogische vaardigheden van de ouders, meer specifiek vraagt [een tehuis] zich af of de ouders in staat zijn hun aandacht over meerdere kinderen te verdelen, zeker daar waar het gaat om kinderen die acht jaar of ouder zijn. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de ouders in totaal vier kinderen hebben. Het jongste kind, [minderjarige 3], geboren op [datum] 2012, is thans uit huis geplaatst bij de grootmoeder, maar zal binnenkort worden teruggeplaatst bij de ouders. Daarbij zal door de gezinsvoogd van [minderjarige 3] ambulante hulp vanuit MEE worden ingeschakeld en ook intensieve thuishulp. Een ander kind genaamd [minderjarige 4], geboren op
[datum] 2011, woont bij de ouders. De eindbespreking bij [een tehuis] is gepland op
8 april 2013. In de afgelopen drie maanden hebben meerdere incidenten (in de thuissituatie) plaatsgevonden. Zo stagneert de ouderbegeleiding waar de ouders debet aan zijn, is de vader ten val gekomen door overmatig alcoholgebruik en is de politie aan de deur geweest, ingeschakeld door de buurman in verband met geluidsoverlast veroorzaakt door de minderjarige sub 1. De minderjarige sub 2 komt in het kader van overbruggingszorg niet in aanmerking voor naschoolse dagbehandeling, omdat zijn gedragsproblemen niet daarop aansluiten. Het CIZ heeft een positieve indicatie afgegeven voor plaatsing van de minderjarige sub 2 in [een leefgroep]. Op welke groep hij uiteindelijk zal worden geplaatst, de [groep A] of de [groep B], beslist [een leefgroep] zelf. De minderjarige sub 2 kan tot
28 juni 2013 op [een tehuis] blijven.
Mr. Van Gorkum heeft in haar voornoemde brief d.d. 29 maart 2013 het navolgende aangevoerd.
De ouders zien het liefst dat de minderjarigen thuis komen wonen. Voor wat betreft de minderjarige sub 1 realiseren zij zich echter dat hij op dit moment op een goede plek verblijft, te weten de leefgroep De [groep A] van [een leefgroep]. Dit is een groep voor kinderen van acht tot twaalf jaar, bij wie sprake is van een aandoening in het autisme spectrum, psychische of psychiatrische problematiek en/of sterke gedragsproblemen in combinatie met een verstandelijke handicap. Ten aanzien van de minderjarige sub 2 nemen de ouders een ander standpunt in. De minderjarige sub 2 moet binnenkort [een tehuis] verlaten. Op 8 april 2013 vindt de eindbespreking plaats. Uit het verslag van de behandelbespreking d.d. 22 november 2012, gevoegd bij de voornoemde brief d.d. 29 maart 2013 van de advocaat, blijkt dat [een tehuis] van mening is dat de minderjarige sub 2 bij zijn ouders dient op te groeien en dat, zolang er geen passende plek voor het gezin is gevonden, gedacht zou moeten worden aan overbruggingszorg, zoals naschoolse dagbehandeling, begeleiding in de thuissituatie en logeren bij een professionele instantie gedurende (ongeveer) twintig weekeinden per jaar. Die koers wordt niet gevaren door Bureau Jeugdzorg. De gezinsvoogd is voornemens de minderjarige sub 2 te plaatsen op dezelfde groep als de minderjarige sub 1. Bij de minderjarige sub 2 is evenwel geen sprake van een aandoening in het autisme spectrum, noch van een psychiatrische aandoening en noch van sterke gedragsproblemen, zo stelt de advocaat. Daarom vinden de ouders dat de groep waar de minderjarige sub 1 verblijft niet geschikt is voor de minderjarige sub 2. Zij kunnen zich dan ook niet vinden in het voornoemde voornemen van Bureau Jeugdzorg. De ouders willen dat de minderjarige sub 2 thuis wordt geplaatst. Als dat niet mogelijk is, vinden zij het belangrijk dat hij op een goede voor hem geschikte plek terecht komt. De advocaat heeft ter zitting gesteld het wenselijk te achten dat het kennelijk bijgestelde advies van [een tehuis] in schriftelijke vorm wordt overgelegd door de WSJ. Ter zitting is primair verzocht de machtiging niet te verlengen. Subsidiair, als terugplaatsing thans niet realiseerbaar is, is verzocht de machtiging in duur te bekorten om de vinger aan de pols te houden voor wat betreft de plek waar de minderjarige sub 2 geplaatst zal worden. Tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen hebben de ouders zich niet verzet.