ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ7305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
JE RK 13-579 C/09/438407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met minderjarige in Tunesië

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 april 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing die was gegeven aan de voogd van een minderjarige. De verzoekster, mevrouw A, had het verzoek ingediend omdat de minderjarige, geboren in 2001, met toestemming van de voogd naar Tunesië was vertrokken en het daar goed ging. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster ontvankelijk was in haar verzoek, aangezien dit binnen de gestelde termijn was ingediend na de toezending van de schriftelijke aanwijzing.

De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van 19 februari 2013, die de voogd verplichtte om de minderjarige terug te laten keren naar Nederland, vervallen verklaard. Dit besluit is genomen op basis van de overweging dat de minderjarige feitelijk bij zijn moeder in Tunesië verblijft en dat Bureau Jeugdzorg geen bemoeienis meer heeft met de minderjarige. De kinderrechter oordeelde dat het niet redelijk was om van de grootmoeder, die niets strafbaars had gedaan, te eisen dat zij zich zou inspannen om de minderjarige terug te laten keren naar Nederland.

De kinderrechter benadrukte dat een schriftelijke aanwijzing een ingrijpende maatregel is die alleen moet worden opgelegd als er geen andere mogelijkheden zijn om de gewenste medewerking te verkrijgen. In dit geval was de situatie zodanig dat de grootmoeder, als voogd, het recht had om te bepalen waar de minderjarige verbleef, en dat het goed ging met de minderjarige in Tunesië. De kinderrechter concludeerde dat de schriftelijke aanwijzing niet langer haalbaar of doelmatig was, gezien de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-579
Zaaknummer: C/09/438407
Datum beschikking: 2 april 2013
Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
Beschikking op het op 4 maart 2013 ingekomen verzoekschrift van:
[mevrouw A],
de verzoekster,
wonende te [plaats A],
advocaat: mr. M.J. Zennipman te 's-Gravenhage,
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige 1] geboren op [datum] 2001 te [plaats B]
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
* de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden (verder: Bureau Jeugdzorg).
Procedure
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met als bijlage een kopie van de schriftelijke aanwijzing.
Op 19 maart 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
* verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, mr. M.J. Zennipman;
* de heer [gezinsvoogd] namens Bureau Jeugdzorg.
Feiten
- De grootmoeder is belast met de voogdij over de minderjarige.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 18 december 2012 de de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 24 december 2012 tot 24 december 2013, met behoud van Bureau Jeugdzorg Haaglanden als de stichting die de ondertoezichtstelling uitvoert.
- Voorts heeft de kinderrechter in deze rechtbank bij voormelde beschikking aan Bureau Jeugdzorg machtiging verleend voornoemde minderjarige dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 24 december 2012 tot 24 december 2013.
- De minderjarige verblijft feitelijk bij de moeder op een onbekend adres in Tunesië.
- Bureau Jeugdzorg heeft de voogdes een schriftelijke aanwijzing gegeven op 19 februari 2013, ertoe strekkende dat zij alles in het werk zal stellen om de minderjarige zo snel mogelijk, onder begeleiding, terug te laten keren naar Nederland.
Verzoek
Het verzoek strekt er toe de na te melden schriftelijke aanwijzing geheel vervallen te verklaren. Als reden hiervan is aangevoerd dat de minderjarige met zijn moeder en met toestemming van de voogdes naar Tunesië is vertrokken, alwaar het zeer goed gaat met hem. Op grond van artikel 1 onder b van de Wet op de Jeugdzorg in samenhang met de artikelen 1 onder d en 3 van die wet bestaat, nu de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft bij zijn moeder in Tunesië, geen aanspraak meer op de jeugdzorg hier ten lande en behoort de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet langer tot de taak van Jeugdzorg.
Beoordeling
Mr. Zennipman heeft ter terechtzitting medegedeeld dat op 17 april 2013 het hoger beroep wordt behandeld dat is ingesteld tegen de beslissing van de kinderrechter d.d. 18 december 2013. Grootmoeder, in haar hoedanigheid van voogd heeft, los van ieders oordeel hierover, het recht om te bepalen waar de verblijfplaats van de minderjarige is. Dit hoeft niet per definitie het woonadres van de voogd of gezaghebbende ouder te zijn. Essentieel is dat het goed gaat met de minderjarige.
De minderjarige woont niet langer in Nederland en Bureau Jeugdzorg heeft geen bemoeienis meer met hem. Het gaat te ver om de grootmoeder, die niets strafbaars heeft gedaan, te dwingen mee te werken aan de terugkeer naar Nederland van de minderjarige. De advocaat pleit derhalve om de schriftelijke aanwijzing van Bureau Jeugdzorg geheel vervallen te verklaren.
De heer [gezinsvoogd] heeft ter terechtzitting verklaard dat Bureau Jeugdzorg niet bij machte is om te beoordelen hoe het met de minderjarige gaat nu hij in het buitenland verblijft. Er is geen enkel zicht op zijn functioneren. Bureau Jeugdzorg heeft vanwege de zorgen die zij over de minderjarige heeft de Centrale autoriteit ingeschakeld. Deze contacten lopen nog steeds. Bureau Jeugdzorg wil weten hoe het met de minderjarige gaat en door wie hij wordt verzorgd. Bureau Jeugdzorg heeft verzoekster voor een gesprek uitgenodigd, doch zij mocht
hieraan geen gehoor geven van haar advocaat. Bureau Jeugdzorg beschouwt dit als een gemiste kans.
Nu het verzoek binnen twee weken na toezending of uitreiking van genoemde beslissing aan de verzoekster ter griffie van deze rechtbank is ingediend, is verzoekster ontvankelijk in haar verzoek.
De kinderrechter overweegt ten aanzien van het verzoek vervallen verklaren schriftelijke aanwijzing als volgt.
Een schriftelijke aanwijzing is een ingrijpende maatregel, waartoe pas overgegaan dient te worden als de gewenste medewerking niet door overleg en overreding kan worden bereikt.
De gegeven aanwijzing dient concreet geformuleerd te zijn, zodat degenen belast met het gezag en/of de minderjarige(n) precies weten wat er van hen verwacht wordt. Daarbij dient de gegeven aanwijzing haalbaar en doelmatig te zijn.
De kinderrechter is in de eerste plaats van oordeel dat binnen het kader van de vigerende OTS-maatregel Bureau Jeugdzorg de bevoegdheid toekomt om een schriftelijke aanwijzing te geven.
In onderhavige zaak is de minderjarige, voordat er een ondertoezichtstelling was uitgesproken, met toestemming van de grootmoeder naar Tunesië verhuisd, die als de met het gezag belaste voogd ook bevoegd is om een wijziging in de verblijfplaats te bepalen.
Gegeven de feitelijke situatie, waarbij de minderjarige reeds een half jaar in Tunesië verblijft, kan niet van de grootmoeder gevergd worden - mede gelet op de afstand tussen Nederland en Tunesië - zich inspanningen te getroosten gericht op de terugkeer van de minderjarige.
Beslissing
De kinderrechter:
verklaart genoemde schriftelijke aanwijzing d.d. 19 februari 2013 vervallen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M.D. de Jong, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2013, in tegenwoordigheid van P.A. Kok als griffier.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open, maar slechts cassatie in het belang der wet.