Parketnummer 09/711242-12
Datum uitspraak: 27 mei 2013
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1984 te [plaats] ([…]),
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland - Huis van Bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 18 december 2012, 20 februari 2013 (telkens pro-forma) en 13 mei 2013 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. van Gosen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De slachtoffers hebben ter terechtzitting gebruik gemaakt van het spreekrecht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 13 mei 2013 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 augustus 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]van het leven te beroven, met dat opzet (meermalen) met een vuurwapen, heeft geschoten op/in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in vereniging en/of gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (rond 23.45 uur) in een woning (aan de [adres]) en/of een besloten erf waarop een woning staat van twee, althans een smartphone(s) en/of een laptop en/of een geldbedrag (van ongeveer 1.500) (als bedoeld in artikel 312 lid 1 en lid 2 sub 1 en/of sub 2),
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat strafbare feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) aan dat strafbare feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens een diefstal met geweld opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan,
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 augustus 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, en/of gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten rond 23.45 uur) in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning staat met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee smartphones (te weten een Iphone en een Samsung Galaxy) en/of een laptop en/of een geldbedrag (van ongeveer 1.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2]en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- neerschieten van de hond van die [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2]en/of
- tegen/op de grond duwen en/of het met kracht pakken bij de keel van die [slachtoffer 2]en/of
- het (meermalen) met een vuurwapen schieten op/in de richting van de borst en/of de oksel, althans het bovenlichaam van die [slachtoffer 1]en/of
- het richten van een vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1];
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens een diefstal met geweld opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan,
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2012 tot en met 29 augustus 2012 te Zoetermeer en/of te Amsterdam-Zuidoost, gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, twee, althans een smartphone(s) (te weten een Iphone en een Samsung Galaxy) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die smartphone(s) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012 te 's-Gravenhage en/of Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen en/of een onderdeel van een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Bruni BBM model 315 auto, kaliber 6.35 mm) en/of een patroonhouder en/of munitie van categorie III, te weten zeven (7), althans een aantal, patronen (merk CBC Companhia Bralileira de Cartuchos, kaliber 6,35 mm), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
3.1 Feiten en omstandigheden1
3.1.1 Op 28 augustus 2013 rond 23:45 uur werden [slachtoffer 1]en zijn zoon [slachtoffer 2]in de woning gelegen aan de [adres] te Zoetermeer overvallen door drie mannen. Twee van hen droegen bivakmutsen en twee hadden vuurwapens. De overvallers kwamen via de achtertuin door de achterdeur de woning van [slachtoffer 1]binnen. De overvaller die als eerste de woning binnenkwam schoot onmiddellijk de hond van [slachtoffer 2]- die bij de deur lag - neer. Daarop viel [slachtoffer 2]de overvallers aan en wist hen naar buiten te krijgen in de achtertuin. Hij raakte met een van de daders in een worsteling. Toen ook [slachtoffer 1]naar buiten kwam, werd hij direct tweemaal door een van de overvallers in zijn rechterschouder geschoten. Hij viel op de grond en zag dat er een pistool op zijn hoofd werd gericht. Toen [slachtoffer 2]zag dat een overvaller een pistool op zijn vader richtte, gaf hij zich over. Een andere overvaller drukte [slachtoffer 2]tegen de grond en hield zijn hand krachtig op de keel van [slachtoffer 2]. De overvallers riepen: 'Waar is de kluis?'. Vervolgens doorzocht een van de overvallers de kleding van [slachtoffer 1]en haalde daaruit ongeveer € 1.500,-. Daarnaast namen de overvallers de telefoon van [slachtoffer 1]- een Samsung Galaxy 3 - en de telefoon van [slachtoffer 2]- een Iphone 4S - en zijn laptop mee. Nadat de overvallers vertrokken waren, liep [slachtoffer 2]naar buiten en zag dat zij richting restaurant […] wegrenden. [slachtoffer 2]omschreef de schutter als volgt: donkere huidskleur, stevig postuur, 175 centimeter lang met een Antilliaans accent. [slachtoffer 1]omschreef de schutter als volgt: donkere huidskleur, normaal postuur, 180 centimeter lang met een Surinaams accent.2 3 In de buurt van de woning van [slachtoffer 1]is een bedrijf gevestigd dat een beveiligingscamera heeft gericht op de […]. Op deze beelden zijn drie personen waargenomen, twee daarvan klommen over een hek. De beelden die deze camera rond het tijdstip van de overval heeft opgenomen zijn aan [slachtoffer 2]en [slachtoffer 1]apart getoond. Zowel [slachtoffer 2]als [slachtoffer 1]herkenden de twee personen die over het hek klommen als de overvallers. Zowel [slachtoffer 2]als [slachtoffer 1]herkenden de overvaller die als tweede over het hek klom als de schutter tijdens de overval.4 5 De neergeschoten hond is dezelfde nacht aan zijn verwondingen overleden.6
3.1.2 De bij de overval weggenomen Samsung Galaxy 3 is aangetroffen bij [A] en de Iphone 4S bij [B].7 [A] verklaarde dat hij op 29 augustus 2012 tussen 11:00 en 12:00 uur de Samsung Galaxy 3 heeft gekocht van de bestuurder van een Volkswagen Golf. Toen [A] in de Volkswagen Golf stapte om te pinnen, zat een brede jongen van vermoedelijk Surinaams/Antilliaanse afkomst op de bijrijderstoel. [A] heeft daarnaast bemiddeld bij de verkoop van een Iphone 4S aan [B]. Toen [A] later op die dag de koopprijs voor de Iphone 4S betaalde aan de bestuurder van de Volkswagen Golf zat dezelfde brede jongen als eerder op de dag naast hem op de bijrijderstoel. Deze brede jongen zei volgens [A] tegen hem dat het goed was dat hij betaalde omdat hij hem anders in de kofferbak had gezet.8 Als hem een foto wordt getoond van een Volkswagen Golf met kenteken [nummer] herkent hij deze auto als de auto waarin hij gezeten heeft.9 Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 mei 2013 verklaard dat hij in de Volkswagen Golf zat toen [A] instapte om mee te rijden om te gaan pinnen.10
3.1.3 Op 31 augustus 2012 negeerde de bestuurder van de Volkswagen Golf een stopteken van de politie. Na een achtervolging en een handgemeen met de politie wordt [C]aangehouden. In de Volkswagen Golf blijkt ook verdachte te zitten. In de onderbroek van [C]wordt een vuurwapen aangetroffen van de fabrikant Bruni. Volgens [C]heeft verdachte het vuurwapen tijdens de achtervolging aan hem gegeven omdat verdachte gesignaleerd zou staan en dat dit vuurwapen bij zijn aanhouding anders zou worden gevonden.11 Het vuurwapen betrof een pistool van het merk BBM, model 315 auto met een kaliber van 6.35 van de fabrikant Bruni. Het wapen is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. Bij het vuurwapen werden zeven patronen aangetroffen van het merk CBC Companhia Brasileira de Cartuchos. Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.12 Het Nederlands Forensisch Instituut komt tot de conclusie dat het nagenoeg uitgesloten is dat de hulzen en de kogel die zijn gevonden na de overval met een ander wapen zijn afschoten dan met het wapen dat bij [C]is aangetroffen.13
3.1.4 [D]is oud-werkneemster van het restaurant [restaurant], waarvan [slachtoffer 1]de eigenaar is. [D] heeft tegenover de politie verklaard dat ze wist dat verdachte van plan was om een keer [slachtoffer 1]te overvallen, omdat verdachte haar had gevraagd daarbij chauffeur te zijn.14 Ook getuige [E]heeft verklaard dat zij verdachte in juli 2012 heeft horen praten over de overval op de eigenaar van [restaurant].15
3.1.5 Op 3 september 2012 heeft [D] aangifte gedaan van diefstal van een Volkswagen Golf met het kenteken [nummer]. Zij heeft verklaard dat zij de auto op 4 augustus 2012 voor een dag aan verdachte had uitgeleend, maar dat verdachte de auto tot dan toe niet had teruggebracht.16 Over de Volkswagen Golf met het kenteken [nummer] (hierna: de Volkswagen Golf) heeft verdachte ter terechtzitting van 13 mei 2013 verklaard dat hij deze auto heeft gekocht en het kentekenbewijs bij zijn vriendin en medeverdachte [medeverdachte 1] in bewaring heeft gegeven en de auto in gebruik aan [D] heeft gegeven, maar dat hij de eigenaar van de Volkswagen Golf is. Aangezien hij zelf geen auto kan besturen, laat hij zich rondrijden. In de dagen rond de overval liet hij zich voornamelijk door medeverdachte [medeverdachte 2] rondrijden, aldus verdachte.17 [D] heeft verklaard dat verdachte de auto heeft betaald en dat zij niet het kentekenbewijs bezit.18
3.1.6 Uit onderzoek naar de Volkswagen Golf is gebleken dat deze op 28 augustus 2012 rond 22:00 en 23:00 uur door verkeerscamera's die op ongeveer 400 meter van de woning van [slachtoffer 1]staan opgesteld, in de richting van de [adres] rijdend, is gesignaleerd.19 De Volkswagen Golf is ook in de avonden van 2120, 2221, 24,22 2523 en 2624 augustus 2012 door deze camera's gesignaleerd.
3.1.7 De vriendin van verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1], heeft verklaard dat verdachte op de dag van de overval tot ongeveer 18:00 uur bij haar in Zoetermeer is geweest en daarna is vertrokken. Zij heeft verdachte die avond geprobeerd te bereiken en hem ongeveer vijftig keer heeft gebeld, aldus [medeverdachte 1].25
Op 28 augustus 2012 om 23:11 uur en om 23:42 uur heeft [F] - de vriendin van medeverdachte [medeverdachte 2] - sms berichten verstuurd naar de telefoon van [medeverdachte 2].26
Om 23:50 uur heeft [F] naar [G]gebeld.27 [G]heeft verklaard dat [F] hem toen belde met de vraag of hij wist waar [medeverdachte 2] was.28 Daarop heeft [G]gebeld naar [medeverdachte 2].29 Omdat hij [medeverdachte 2] niet kon bereiken heeft hij gebeld met verdachte.30 Dat was om 23:52 uur.31 Volgens [G]vertelde verdachte toen dat hij samen met [medeverdachte 2] was en dat zij er aan kwamen. [G]heeft verklaard dat hij hoorde dat zij in de auto zaten.32 [F] heeft ook verklaard dat zij [G]wel vaker belde met de vraag waar haar vriend was.33 [G]verklaarde verder dat hij om 23:56 uur heeft gebeld met [F] en dat hij haar vertelde dat hij verdachte had gesproken en dat ze onderweg waren en er bijna waren.34
3.1.8 Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 2] om 23.11 uur en om 23.42 uur zendmasten in de directe omgeving van de woning van [slachtoffer 1]heeft aangestraald.35
3.1.9 Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 mei 2013 verklaard dat zijn bijnaam [bijnaam verdachte] luidt. Verder heeft hij tijdens deze terechtzitting verklaard dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer]is.36
3.1.10 Verdachte is op 11 oktober 2011 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk in verband met het in vereniging met anderen plegen van een diefstal vergezeld en gevolgd van geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie bedoeld in de Wet wapens en munitie. Dit vonnis is onherroepelijk geworden.37
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren.
3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Zakelijk samengevat komt het pleidooi van de verdediging en het door de verdachte het tijdens de terechtzitting van 13 mei 2013 geschetste alternatief scenario op het volgende neer.
Verdachte was op de avond van de overval van ongeveer acht uur tot half één 's nachts in Amsterdam Noord om wiet te knippen. Zowel voor als na de overval straalt de telefoon van verdachte zendmasten in Amsterdam aan. Ook de omstandigheid dat de Volkswagen Golf zich buiten Amsterdam bevindt, terwijl verdachte in Amsterdam is, wijst er op dat verdachte niet in de Volkswagen Golf heeft gezeten en dus niet betrokken was bij de overval. Bovendien voldoet verdachte niet aan de signalementen van de overvallers. Daarnaast waren de overvallers om 23:44 uur nog in Zoetermeer. Verdachtes telefoon straalt om 00:18 uur een zendmast in Amsterdam aan. Men kan in deze periode niet van Zoetermeer naar Amsterdam rijden zonder boetes te krijgen op de trajectcontrole. Er zijn geen boetes uitgeschreven voor snelheidsovertredingen begaan door de Volkswagen.
De verklaringen van [C], [medeverdachte 1], [H], [D], [G]en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn onbetrouwbaar omdat deze personen hun eigen betrokkenheid bij de overval op verdachte hebben willen afschuiven of, zoals [H], uit rancune belastende verklaringen hebben afgelegd. Daarnaast heeft [C]bij de rechter-commissaris geen vragen willen beantwoorden, hetgeen betekent - zo begrijpt de rechtbank het verweer van de verdediging - dat diens getuigenverklaringen niet aan het bewijs kunnen bijdragen, overeenkomstig de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 10 juli 2012 (Vidgen tegen Nederland, LJN BX3071).
Verdachte is, anders dan zijn enkele aanwezigheid daarbij, ook niet betrokken geweest bij de verkoop van de bij de overval buitgemaakte telefoons aan [A].
De omstandigheid dat zowel de moeder van verdachte als zijn vriendin in Zoetermeer wonen, verklaart genoegzaam dat de auto van verdachte regelmatig wordt gesignaleerd door verkeerscamera's in Zoetermeer.
Uit het onderzoek van het NFI blijkt niet dat het schieten op de schouder van het slachtoffer een dodelijke situatie heeft doen ontstaan.
3.4 De beoordeling van de tenlastelegging: nadere bewijsoverwegingen
Feit 1: de woningoverval in Zoetermeer
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte een van de overvallers was en tijdens de overval op [slachtoffer 1]heeft geschoten (feit 1). Hieronder is uiteengezet hoe de rechtbank tot dat oordeel is gekomen.
De auto van verdachte is ongeveer drie kwartier voor de overval op 400 meter van de overval waargenomen. Verdachte kan zelf geen autorijden en liet zich in de dagen voor, op en na de overval rondrijden door medeverdachte [medeverdachte 2] en [D]. De rechtbank acht de verklaring van [D] over het plan van verdachte om de woning van [slachtoffer 1]te overvallen betrouwbaar. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van getuige [E].
De telefoon van [medeverdachte 2] straalt ten tijde van de overval zendmasten aan in de directe nabijheid van de woning die is overvallen. Uit de verklaring van [G]blijkt dat hij enkele minuten na de overval met verdachte heeft gebeld. Verdachte zei toen tegen hem dat hij samen met [medeverdachte 2] was. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring van [G]betrouwbaar is. Zijn verklaring vindt namelijk steun in de verklaring van [F] die, geconfronteerd met haar telefonische contacten van die avond, heeft verklaard dat het goed mogelijk was dat zij [G]rond het tijdstip van de overval heeft gebeld met de vraag waar haar vriend [medeverdachte 2] was, zij deed dat wel vaker. De historische verkeersgegevens van de telefoons van [F], [G], [medeverdachte 2] en verdachte bevestigen dat er rond het tijdstip van de overval contact is geweest tussen deze personen. Dat [G]belastend zou verklaren over verdachte om zijn aandeel in de overval af te schuiven vindt geen steun in het dossier. De telefoon van [G]straalt namelijk op het moment van de hiervoor genoemde gesprekken, zendmasten in Amsterdam aan.38 De rechtbank gaat er dan ook van uit dat [G]ten tijde van de overval in Amsterdam verbleef.
De omstandigheid dat de telefoon van verdachte eerder op de avond van de overval, rond om 20:56 uur een zendmast in Amsterdam aanstraalde terwijl de Volkswagen Golf toen al in Den Haag en Wassenaar was gesignaleerd, sluit niet uit dat verdachte de overval heeft gepleegd. Verdachte kan immers later op de avond op andere wijze naar Zoetermeer zijn gegaan.
De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is dat het niet mogelijk is om 23:44 uur in Zoetermeer te zijn en om 00:18:54 uur een zendmast aan de [adres] in Diemen aan te stralen met een telefoon en overweegt daartoe als volgt. De reistijd tussen beide locaties zou dan ruim 34 minuten zijn. Weliswaar bedraagt de reistijd volgens googlemaps tussen beide hierboven genoemde locaties 42 minuten39, maar indien de bestuurder van een auto zich niet houdt aan de verkeersregels, dan is een reistijd van 34 minuten naar het oordeel van de rechtbank mogelijk. Daargelaten dat niet vaststaat dat er inderdaad geen boetes zijn opgelegd voor verkeersovertredingen begaan door de bestuurder van de Volkswagen Golf tussen 23.44 en 00.18 op die bewuste avond, sluit het feit dat dit niet is gebeurd niet uit dat verdachte en zijn mededaders zich in genoemd tijdsbestek van Zoetermeer naar Amsterdam Zuid-Oost hebben begeven. Het verweer van de raadsman dat dit niet zou kunnen wordt verworpen.
De ochtend na de overval wordt vanuit de auto van verdachte door [medeverdachte 2] de bij de overval buitgemaakte Samsung Galaxy S verkocht en de bij de overval buitgemaakte Iphone 4S te koop aangeboden. Verdachte is daarbij aanwezig. Ook is verdachte aanwezig als de koopprijs van de Iphone 4S wordt betaald. Hij bemoeit zich dan met de betaling daarvan. Dat verdachte pas komt aanlopen als het eerste contact tussen [medeverdachte 2] en de koper van de Samsung Galaxy S al is gelegd, doet, wat daar ook van zij, niets aan het voorgaande af.
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte voldoet aan het door de aangever [slachtoffer 2]opgegeven signalement van de schutter. Dat de beschrijving van [slachtoffer 1]enigszins afwijkt van de beschrijving van [slachtoffer 2]doet daaraan niets af. [slachtoffer 2]heeft uitgebreider de mogelijkheid gehad dan [slachtoffer 1]om het signalement van de overvallers in zich op te nemen. De rechtbank neemt dit signalement dan ook als uitgangspunt. Daarnaast herkennen [slachtoffer 2]en [slachtoffer 1]los van elkaar dezelfde man die over het hek klimt op de beelden van de beveiligingscamera als zijnde de schutter. De rechtbank stelt naar aanleiding van de terechtzitting op 13 mei 2013 vast dat verdachte een fors postuur heeft. De rechtbank stelt ook vast dat verdachte niet 'erg dik' is, zoals door de verdediging is aangevoerd.
De rechtbank verwerpt het subsidiair gevoerde verweer van de raadsman dat de schutter door te schieten op de schouder niet een aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 1]als gevolg van zijn verwondingen zou komen te overlijden. Immers, verdachte heeft onmiddellijk tweemaal op het bovenlichaam van [slachtoffer 1]geschoten toen [slachtoffer 1]naar buiten kwam lopen. Daarmee was sprake van een bewegend slachtoffer in een stressvolle situatie. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in het bovenlichaam diverse vitale organen en andere lichaamsdelen bevinden. Dat het slachtoffer uiteindelijk niet dodelijk in zijn bovenlichaam is getroffen, mag daarom een wonder heten dat niet is te danken aan de handelwijze van verdachte. De rechtbank acht daarom (minst genomen) voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer bewezen.
Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario vindt zijn weerlegging in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen en behoeft daarom geen verdere bespreking. Hetzelfde geldt voor de verweren die zien op de betrouwbaarheid van verklaringen van getuigen die de rechtbank niet heeft gebezigd voor het bewijs.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman ten aanzien van feit 2 dat de verklaring van getuige [C]dat het wapen afkomstig is van verdachte, moet worden uitgesloten van het bewijs en overweegt daartoe als volgt.
In het licht van de uitspraak van het EHRM van 10 juli 2012 (Vidgen tegen Nederland) heeft de Hoge Raad op 29 januari 2013 (LJN BX5539) geoordeeld dat in een geval waarin de op verzoek van de verdediging opgeroepen en ter terechtzitting verschenen getuige heeft geweigerd antwoord te geven op de hem gestelde vragen, de verdachte niet het bij art. 6, derde lid aanhef en onder d, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voorziene recht heeft kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent diens niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring. Dat betekent dat in zo'n situatie geen sprake is van het geval dat de verdediging in enig stadium van het geding, hetzij op de terechtzitting hetzij daarvoor, de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen. De desbetreffende belastende getuigenverklaring is dan niet bruikbaar voor het bewijs. Uit het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2013 volgt echter ook dat die situatie zich niet voordoet wanneer de betrokkenheid van verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van de getuige die door verdachte zijn betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is - daargelaten dat de verdediging kennelijk heeft afgezien van de mogelijkheid om [C]ter terechtzitting te horen - in elk geval van dat laatste sprake. Immers, het bij [C]aangetroffen wapen is slechts enkele dagen eerder door verdachte bij een woningoverval gebruikt en verdachte bevond zich ten tijde van de vondst van het wapen met [C]in dezelfde auto. Diens verklaring dat hij dit wapen tijdens de achtervolging door de politie van verdachte heeft gekregen, kan dus bijdragen aan het bewijs van het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen op 31 augustus 2012. De rechtbank ziet voorts geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring.
Op basis van het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
1.
op 28 augustus 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1]van het leven te beroven, met dat opzet meermalen met een vuurwapen, heeft geschoten op het bovenlichaam van die [slachtoffer 1], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in vereniging en gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (rond 23.45 uur) in een woning aan de [adres] en een besloten erf waarop een woning staat van twee smartphones en een laptop en een geldbedrag van ongeveer 1.500 (als bedoeld in artikel 312 lid 1 en lid 2 sub 1 en/of sub 2),
en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat strafbare feit gemakkelijk te maken,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens een diefstal met geweld opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan,
2.
op tijdstippen in de periode van 28 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012 te 's-Gravenhage en Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Bruni BBM model 315 auto, kaliber 6.35 mm) en munitie van categorie III, te weten zeven (7) patronen merk CBC Companhia Bralileira de Cartuchos, kaliber 6,35 mm, voorhanden heeft gehad;
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de verdachte een wegens handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens en munitie opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Met betrekking tot feit 1 kwalificeert de rechtbank de bewezenverklaring niet als een poging doodslag die gepleegd is binnen vijf jaren na een eerdere veroordeling voor een soortgelijk feit. Onder 'soortgelijke feiten' als bedoeld in artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht worden verstaan feiten die, gelet op het belang dat de wetgever heeft willen beschermen, tot dezelfde categorie behoren als de begane feiten waarvoor de schuldige wordt veroordeeld. De omstandigheid dat in dit geval op zichzelf bewezen kan worden verklaard dat verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal met geweld, maakt nog niet dat sprake is van een 'soortgelijk feit' nu het beschermd belang daarvan gelegen is in de bescherming van vermogen en de integriteit van het lichaam, doch niet in bescherming van het menselijk leven als zodanig. Een en ander komt ook tot uitdrukking in de verschillen in strafbedreiging tussen enerzijds diefstal met geweld en anderzijds doodslag. In die zin is dus geen sprake van dezelfde categorie strafbare feiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van elf jaren, met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met anderen, rond middernacht, een woning overvallen waarbij hij goederen heeft weggenomen. Verdachte heeft zonder te aarzelen direct bij binnenkomst de hond van het gezin neergeschoten die later op de avond overleed. Toen de bewoner naar buiten kwam, heeft verdachte hem ook onmiddellijk neergeschoten. Het slachtoffer werd daarbij door twee kogels geraakt. Dat het slachtoffer niet om het leven is gekomen is in het geheel niet aan verdachte te danken. Verdachte heeft buitengewoon ernstige misdrijven gepleegd, waarmee hij het leven van [slachtoffer 1]in gevaar heeft gebracht en het gevoel van veiligheid van beide slachtoffers ernstig heeft aangetast. De slachtoffers hebben zeer angstige momenten gekend. Het spreekt voor zich dat een dergelijke gewelddadige overval voor hen een bijzonder traumatische ervaring is. Om geestelijk te herstellen van hetgeen hen is overkomen hebben zij een lange periode nodig. Ook in de samenleving als geheel zorgt dit soort woningovervallen voor gevoelens van onveiligheid. Verdachte heeft zich klaarblijkelijk ongevoelig getoond voor deze gevolgen, het heeft hem in elk geval niet weerhouden van het plegen van deze feiten.
De rechtbank rekent verdachte bovenstaande gedragingen dan ook zwaar aan. Op de bewezenverklaarde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 april 2013, waaruit blijkt dat verdachte al vier keer eerder tot gevangenisstraffen en eenmaal tot een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is veroordeeld voor diefstallen met geweld en/of vuurwapenbezit. Voor zover die gevangenisstraffen deels voorwaardelijk zijn opgelegd, zijn die vervolgens steeds tenuitvoergelegd. Ondanks dat de documentatie van verdachte ten aanzien van de onder 1 bewezenverklaarde feit geen recidive als bedoeld in artikel 43a van het Wetboek van Strafrecht oplevert, constateert de rechtbank dan ook een zeer zorgelijk delictpatroon.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van 23 oktober 2012 van psychiater D.J. Vinkers, over het door hem ingestelde psychiatrisch onderzoek naar de geestvermogens van verdachte. Verdachte heeft niet aan dit onderzoek mee willen meewerken. Uit de brief van 22 november 2012 van de psycholoog R.A.R. Bullens blijkt dat hij ook aan psychologisch onderzoek niet heeft willen meewerken. Evenmin heeft verdachte mee willen werken aan het onderzoek van de reclassering blijkens het reclasseringsadvies van 16 oktober 2012. Ook tijdens de zitting heeft verdachte de rechtbank geen inzicht willen geven in zijn persoon en daarmee evenmin in zijn mogelijke drijfveren. De rechtbank kan daarvoor dus enkel putten uit de feiten met betrekking tot de overval en zijn stafblad. Hieruit blijkt dat verdachte lichtzinnig gebruik van een vuurwapen niet schuwt, iets waartegen de samenleving voor een forse periode beschermd moet worden.
Alles afwegende ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf.
7. De vordering van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 1]vordert een schadevergoeding van € 4.228,01, bestaande uit € 4.000,- ter zake van immateriële schade en € 228,01 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade en het verzoek tot toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 2]vordert een schadevergoeding van € 3.650,-, bestaande uit € 3.500,- ter zake van immateriële schade en € 150,- ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade en het verzoek tot toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen en verzoekt de rechtbank daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partijen.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De vorderingen zijn namens de verdachte niet betwist en deze zijn voldoende onderbouwd door de benadeelde partijen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 4.228,01 aan [slachtoffer 1]en € 3.650,- aan [slachtoffer 2].
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 28 augustus 2012 is ontstaan.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot:
- € 4.228,01, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 augustus 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1], en
- € 3.650,- vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 augustus 2012 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2].
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 45, 47, 57 en 288 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van poging doodslag gevolgd door een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van het feit voor te bereiden en gemakkelijk te maken
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk feit opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens een soortgelijk feit opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van elf (11) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]:
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 1]een bedrag van € 4.628,01, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 4.628,01, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 56 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]:
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2], een bedrag van € 3.650, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.650, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 28 augustus 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 2];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 46 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
Dit vonnis is gewezen door
mr. H. Steenhuis, voorzitter,
mrs M.L. Harmsen en S.L.M. Staals, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2013.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met het nummer 2012183402, van de regiopolitie Haaglanden, met bijlagen.
2 Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2]met nummer 15BRE12170 van 1 september 2013, algemeen dossier, p. 42 e.v.
3 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1]met nummer PL15J2 2012183402-1 van 29 augustus 2013, algemeen dossier, p. 60 e.v.
4 Proces-verbaal van bevindingen aangever [slachtoffer 2]met nummer 2012183402 van 3 september 2013, algemeen dossier, p. 204.
5 Proces-verbaal van bevindingen aangever [slachtoffer 1]met nummer 2012183402 van 3 september 2013, algemeen dossier, p. 205.
6 Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1551 2012183402-5 van 29 augustus 2013, algemeen dossier, p. 31.
7 Proces-verbaal van 5 september 2012, zaaksdossier [B]/[A], p. 568.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A] met nummer 2012183402 van 2 september 2012, zaaksdossier [B]/[A], p. 472-478; Proces-verbaal van verhoor verdachte [A] van 5 september 2012, met nummer 201283402, p. 495
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte [A] met nummer 15BRE12170 van 12 september 2012, zaaksdossier [B]/[A], p. 512.
10 Proces-verbaal terechtzitting 13 mei 2013.
11 Proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2012183402 van 8 september 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1116.
12 Proces-verbaal van 31 augustus 2012, zaaksdossier [verdachte], p. 1136-1138.
13 Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut met nummer 2012.12.04.149 van 12 december 2012, ongenummerd.
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D]met nummer 2012183402 van 9 oktober 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1094.
15 Proces-verbaal verhoor getuige, met nummer 2012183402-174 van 24 januari 2013, verdachte dossier [verdachte], p. 948.
16 Proces-verbaal van aangifte door [D]met nummer PL1551 2012188034-1 van 3 september 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 866.
17 Proces-verbaal terechtzitting van 13 mei 2013.
18 Proces-verbaal van verhoor verdachte [D]met nummer 2012183402 van 14 september 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1083 e.v.
19 Proces-verbaal met nummer 2012183402 van 18 december 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1203 e.v.
20 Proces-verbaal reconstructie voorverkenning 21 augustus 2012 van 11 april 2013, p. 1276.
21 Proces-verbaal reconstructie voorverkenning 22 augustus 2012 van 5 april 2013, p. 1487.
22 Proces-verbaal reconstructie voorverkenning 24 augustus 2012 van 4 april 2013, p. 1498.
23 Proces-verbaal reconstructie voorverkenning 25 augustus 2012 van 5 april 2013, p. 1509.
24 Proces-verbaal reconstructie voorverkenning 21 augustus 2012 van 4 april 2013, p. 1520.
25 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] met nummer 15BRE12170 van 8 oktober 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 971.
26 Proces-verbaal van verhoor getuige [F] met nummer 2012183402 van 12 februari 2013, verdachte dossier [medeverdachte 2], p. 1694.
27 Proces-verbaal van bevindingen met nummer 2012183402 van 18 december 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1212.
28 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G]met nummer 2012183402 van 24 oktober 2012, verdachte dossier [medeverdachte 2] p. 1794.
29 Proces-verbaal met nummer 2012183402 van 18 december 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1212.
30 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G]met nummer 2012183402 van 24 oktober 2012, p. 1794.
31 Proces-verbaal met nummer 2012183402 van 18 december 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1212.
32 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G]met nummer 2012183402 van 24 oktober 2012, p. 1794.
33 Proces-verbaal van verhoor getuige [F] met nummer 2012183402 van 12 februari 2013, verdachte dossier [medeverdachte 2], p. 1695.
34 Proces-verbaal van verhoor verdachte [G]met nummer 2012183402 van 24 oktober 2012, p. 1794.
35 Proces-verbaal van bevindingen met nummer 15BRE12070 van 7 december 2012, verdachte dossier [medeverdachte 2], p. 1750.
36 Proces-verbaal terechtzitting van 13 mei 2013.
37 Een geschrift zijnde een uittreksel justitiële documentatie van [verdachte] van 10 april 2013 (ongenummerd).
38 Proces-verbaal met nummer 2012183402 van 18 december 2012, verdachte dossier [verdachte], p. 1212.
39 Proces-verbaal chronologische reconstructie 28 augustus 2012 met nummer 2012183402 van 18 december 2012, algemeen dossier, p. 350.