Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 december 2013, tevens houdende de incidentele vordering tot inzage ex artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) met 14 producties;
- de incidentele conclusie van antwoord met 7 producties.
2.Vorderingen en grondslagen in de hoofdzaak
interface. Daarnaast stelt Zoorobotics dat Labelsoft onrechtmatig handelt door de Zoorobotics software en de
interfacedaarvan, die haar in het kader van de voorgenomen samenwerking ter beschikking zijn gesteld, te gebruiken voor een eigen module die onnodig verwarring bij het publiek wekt. Zoorobotics stelt daarbij dat zij in het kader van een voorgenomen samenwerking tussen partijen een broncode, althans niet-afgeschermde versie van de Zoorobotics software aan Labelsoft heeft verstrekt, waaraan Labelsoft volgens Zoorobotics vervolgens een eigen module (hierna: de Labelsoft module) heeft ontleend.
3.De incidentele vordering
interfaceen screenshots van de website van Labelsoft heeft geconstateerd dat de Labelsoft module inbreuk maakt op de auteursrechtelijk beschermde
interfacevan de Zoorobotics software. Aan haar vordering tot inzage legt zij ten grondslag dat zij daarom vermoedt dat de Labelsoft module ook inbreuk maakt op de uitdrukkingswijze in de zin van Richtlijn 91/250/EEG van de software zelf, doch dat zij dit alleen kan vaststellen als een deskundige de bron- of sourcecode en het voorbereidend materiaal van de bewuste module van Labelsoft heeft onderzocht. Zoorobotics voert aan dat haar rechtmatig belang bij de gevorderde inzage op grond van het voorgaande gegeven is. Daarnaast bestaat er volgens Zoorobotics tussen haar en Labelsoft een rechtsverhouding door de gestelde auteursrechtinbreuk, althans onrechtmatige daad, en zijn de bescheiden waar de gevorderde inzage op ziet voldoende bepaald, zodat is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv.
4.De beoordeling in het incident
criterium
fishing expeditionsen daarvoor is de exhibitie niet bedoeld [2] . De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om uit te gaan van een lagere drempel.
interfaceen het gegeven dat Labelsoft beschikte over een voor mensen begrijpelijke, zogenaamde ‘
non-obfuscated’ versie van de Zoorobotics software
.
interfacesdaarin aanwezig zijn. Ook heeft zij niet bestreden dat die overeenkomsten auteursrechtelijk beschermde trekken van de Zoorobotics
interfacebetreffen. Labelsoft bestrijdt weliswaar de ontlening maar heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, uitgelegd hoe die gelijkenissen tussen beide
interfacesdan wel verklaard kunnen worden. Uit de overeenkomsten tussen beide
interfacesleidt de rechtbank derhalve een redelijk vermoeden van inbreuk door Labelsoft op de
interfacevan de Zoorobotics software af. Zoorobotics maakt echter onderscheid tussen de gestelde auteursrechtelijke inbreuk op de Zoorobotics
interfaceen de gestelde inbreuk op de Zoorobotics software zelf en wil inzage in bescheiden die betrekking hebben op die laatste gestelde inbreuk. Een vermoeden van inbreuk op de Zoorobotics
interfacekan dan ook niet zonder nadere motivering, die ontbreekt, een redelijk vermoeden van inbreuk op de software zelf bewerkstelligen.
non-obfuscatedversie van de Zoorobotics software heeft ontvangen in april 2008. Die stelling is echter niet concreet onderbouwd en wordt door Labelsoft betwist. Die stelling is derhalve vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt door Zoorobotics.
non-obfuscatedversie van de Zoorobotics software heeft ontvangen, is er evenmin sprake van een redelijk vermoeden dat Labelsoft anderszins onrechtmatig jegens Zoorobotics heeft gehandeld. Van een rechtsbetrekking in de zin van artikel 843a Rv is derhalve geen sprake.