ECLI:NL:RBDHA:2014:105
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Ontheffing uit opleiding wegens onvoldoende resultaat tweede hertentamen van een korporaal bij de Koninklijke Marine
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2014 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een korporaal bij de Koninklijke Marine, en de minister van Defensie. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 17 augustus 2012, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit van 16 april 2012 niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat eiseres ontheven werd uit de opleiding vanwege een onvoldoende resultaat op het tweede hertentamen voor het vak Bepalingen ter voorkoming van Aanvaringen op zee (BVA). De commissie van advies had geadviseerd om eiseres te ontheffen uit de opleiding, en dit advies is door de rechtbank in haar overwegingen meegenomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen verzoek tot herziening heeft ingediend met betrekking tot het behaalde onvoldoende resultaat. De rechtbank overweegt dat de minister terecht heeft aangenomen dat het onvoldoende resultaat vaststaat, ondanks het voorval met de mobiele telefoon van een examinator tijdens het tentamen. Eiseres heeft aangevoerd dat dit voorval haar beoordeling heeft beïnvloed, maar de rechtbank oordeelt dat de commissie van advies dit aspect in haar beoordeling heeft meegenomen en tot de conclusie is gekomen dat het voorval geen invloed heeft gehad op het resultaat.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres, voor zover gericht tegen het besluit van 20 december 2012, ongegrond verklaard. Voor het beroep tegen het besluit van 17 augustus 2012, dat inmiddels was ingetrokken, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres geen belang meer heeft bij vernietiging van dit besluit, waardoor dit beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 487,--. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.