ECLI:NL:RBDHA:2014:10526
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aftrek specifieke zorgkosten en kosten levensonderhoud kinderen in belastingaanslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2011, waarbij een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.247 was vastgesteld. Eiser had in zijn aangifte een lager inkomen van € 15.270 opgegeven en had diverse aftrekken geclaimd, waaronder onderhoudsverplichtingen, kosten voor levensonderhoud van kinderen en specifieke zorgkosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de door eiser geclaimde aftrekken niet heeft geaccepteerd. Eiser had een bedrag van € 9.922 als onderhoudsverplichting opgevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat deze kosten daadwerkelijk voortvloeiden uit een onderhoudsverplichting. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij eiser ligt en dat zijn enkele verklaring niet voldoende was om zijn standpunt te onderbouwen.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de aftrek van kosten voor levensonderhoud van kinderen en specifieke zorgkosten beoordeeld. Eiser kon geen bewijsstukken overleggen die zijn aanspraken op deze aftrekken onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op de gevraagde aftrekken en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank wees eiser er ten overvloede op dat hij nog bewijsstukken kon overleggen aan de inspecteur voor een mogelijke ambtshalve vermindering.
De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Dirks, rechter, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2014. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.