Uitspraak
Rechtbank Den Haag
1.De feiten
residente a [plaatsnaam 2] (NL), attualmente dimorante in [plaatsnaam 1]”.
di nominare proprio difensore (..) [advocaat]”.
succeeded in avoiding the arrest by escaping abroad”. Blijkens dit vonnis heeft een advocaat namens eiseres in deze procedure verweren gevoerd.
the defense of the accused”. Ten aanzien van eiseres vermeldt het arrest dat zij “
succeeded in avoiding the arrest”.
In verband hiermee delen wij mee dat het Parket te Amsterdam in een schrijven van 25 augustus 2010 (…) uiteen heeft gezet dat de door ons Land geboden garanties ten aanzien van de mogelijkheid van[eiseres]
, die in Italië bij verstek is veroordeeld, om een verzoek om een nieuw proces in te dienen niet voldoende waren voor instemming met de overlevering naar Italië van deze Nederlandse onderdaan; verder werd wel meegedeeld dat het daarentegen wel mogelijk was om, op basis van voornoemd artikel, een verzoek te doen tot tenuitvoerlegging van de straf in Nederland.”
Met het oog op de tenuitvoerlegging van het vonnis, hebben de Italiaans[e] autoriteiten op 9 november 2010 via een Europees Arrestatie Bevel om de overlevering van [eiseres] gevraagd. Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Overleveringswet is het verzoek door de officier van justitie in Amsterdam geweigerd.
De veroordeelde wordt verondersteld op de hoogte te zijn van de veroordeling, nu zij zich gedurende het gehele strafproces heeft laten vertegenwoordigen door haar – naar het hof begrijpt gemachtigde - Italiaanse advocaat. Het hof leidt uit de stukken af dat de veroordeelde om haar arrestatie te ontlopen vanuit Italië naar Nederland is gevlucht.”
Aangezien het verzoek van de Italiaanse autoriteiten op het aanvullend protocol is gebaseerd is bij de behandeling van het Wots-verzoek onderzocht of betrokkene daadwerkelijk uit Italië was gevlucht.
opsporingsonderzoek door de officier een aanhoudingsbevel was gevraagd. Dit aanhoudingsbevel werd op 11 september 2001 door de onderzoeksrechter afgegeven. [Eiseres] kon destijds echter niet worden aan[]gehouden, omdat zij al uit Italië was gevlucht om haar arrestatie te ontlopen. Na haar vlucht uit Italië was betrokkene kennelijk op de hoogte van alle procestappen in het dossier. Zij heeft zich gedurende het gehele proces laten vertegenwoordigen door haar advocaat, die na haar veroordeling door de Tribuna di Cagliari in eerste instantie hoger beroep (…) en later cassatie heeft ingesteld (…).”
2.Het geschil
3.De beoordeling van het geschil
proprio’) advocaat op te treden. Dat eiseres, die ter zitting heeft erkend dat zij deze verklaring heeft ondertekend, deze machtiging zou hebben afgegeven ten behoeve van de verdediging van haar toenmalige echtgenoot is volstrekt onaannemelijk, aangezien de machtiging daarvoor geen enkel aanknopingspunt biedt. Het is ook in tegenspraak met haar eerdere verklaring dat de advocaat van haar voormalig echtgenoot haar buiten haar medeweten zou hebben vertegenwoordigd. Dat eiseres in Italië nog een rechtsgang wenst aan te wenden om aan te tonen dat zij ten onrechte is aangemerkt als ‘fugitive’, acht de voorzieningenrechter in dit verband niet relevant. Uit niets blijkt dat deze rechtsgang nog openstaat na verwerping van het namens eiseres ingestelde cassatieberoep. Uit de door de Staat overgelegde stukken (van het Italiaanse ministerie van justitie en ‘Trials in absentia in Italy’) leidt de voorzieningenrechter af dat deze rechtsgang enkel openstaat na het vonnis in eerste aanleg en dat, wanneer geoordeeld wordt dat een veroordeelde ten onrechte als ‘fugitive’ is aangemerkt, dan de behandeling in eerste aanleg opnieuw plaatsvindt. Daar komt bij dat eiseres in de cassatieprocedure voor het hoger gerechtshof niet is aangemerkt als ‘fugitive’, zodat het ook daarom onaannemelijk is dat zij daartegen nog een rechtsmiddel kan aanwenden. Anders dan eiseres heeft betoogd kan uit de omstandigheid dat Italië kennelijk aanvankelijk om de overlevering van eiseres heeft verzocht niet zonder meer worden afgeleid dat er nog wel een rechtsmiddel openstaat of dat het arrest van 16 januari 2007 niet onherroepelijk zou zijn. De officier van justitie in Amsterdam heeft overlevering immers geweigerd op de grond dat er al een onherroepelijke veroordeling lag en Italië heeft daarop het verzoek tot tenuitvoerlegging gedaan. Hoewel dat wél op haar weg lag, heeft eiseres ook geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat buiten haar medeweten om hoger beroep en beroep in cassatie is ingesteld. Gelet op dit één en ander moet het ervoor gehouden worden dat het arrest van 16 januari 2007 na verwerping van het daartegen ingestelde cassatieberoep onherroepelijk is geworden, zodat op dat punt is voldaan aan artikel 3 lid 1 sub b VOGP, artikel 2 lid 1 Aanvullend Protocol bij het VOGP en artikel 68 SUO.