ECLI:NL:RBDHA:2014:11595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2014
Publicatiedatum
19 september 2014
Zaaknummer
SGR 14/8655
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening AFA tegen gemeente Den Haag inzake demonstratie op 20 september 2014

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 september 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van de Anti Fascistische Aktie (AFA) tegen de gemeente Den Haag. De AFA had een demonstratie aangekondigd tegen racisme op 20 september 2014, maar de gemeente had beperkingen opgelegd, waardoor de demonstratie alleen statisch op Plein 1813 mocht plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat een optocht door of naar de Schilderswijk tot wanordelijkheden zou kunnen leiden. De rechter nam daarbij in overweging dat op dezelfde dag meerdere grote evenementen in het centrum van Den Haag plaatsvonden, wat het risico op confrontaties tussen verschillende demonstrerende groepen vergrootte. De voorzieningenrechter concludeerde dat de opgelegde beperkingen noodzakelijk waren om wanordelijkheden te voorkomen en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De AFA kreeg wel de gelegenheid om op de goedgekeurde locatie te demonstreren, wat voldoende was om hun boodschap over te brengen aan het publiek en de media. De uitspraak benadrukt het belang van openbare orde en veiligheid bij het toestaan van demonstraties, vooral in situaties met meerdere concurrerende evenementen.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 14/8655
uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 september 2014 op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[verzoeker], te Den Haag, verzoeker
(gemachtigde: mr. C.J.M. van den Brûle),
tegen
de Burgemeester van Den Haag, verweerder
(gemachtigde: mr. J. Bootsma).

Procesverloop

Op 13 augustus 2014 heeft verzoeker c.q. Anti Fascistische Aktie (AFA) bij verweerder een kennisgeving gedaan voor een demonstratie tegen racisme op zaterdag 20 september 2014 van 13.00 uur tot 18.00 uur. Verzoeker wil de volgende route lopen: Hobbemaplein-Heemstraat-Hoefkade-van Dijckstraat-van Ostadestraat-Jacob Catsstraat-Hoefkade-Stationsweg-Wagenstraat-Amsterdamse Veerkade-Spui-Lange Poten-Plein.
Op 2 september 2014 heeft verweerder verzoeker medegedeeld voornemens te zijn een beperking op te leggen.
Verzoeker is daarbij in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Verzoeker heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
Bij besluit van 10 september 2014 heeft verweerder naar aanleiding van de kennisgeving de beperking opgelegd dat de demonstratie op 20 september 2014 statisch dient plaats te vinden op Plein 1813. De demonstratie kan op de door verzoeker gewenste tijden plaatsvinden, te weten van 13.00 uur tot 18.00 uur.
Tegen dit besluit heeft verzoeker een bezwaarschrift ingediend bij verweerder.
Tevens heeft verzoeker een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek is op 17 september 2014 ter zitting behandeld.
Verzoeker is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts waren namens verweerder ter zitting aanwezig mr. J.B. Ludwig en mr. R.I. Alkema.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover deze toetsing meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Grondwet wordt het recht tot vergadering en betoging erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
Op grond van het tweede lid kan de wet regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Op grond van artikel 2 van de Wet openbare manifestaties (Wom) kunnen de bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wom kan de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven.
Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de door verweerder opgelegde beperkingen zijn recht op demonstratie te vergaand aantasten en het besluit in rechte niet stand kan houden. Een (statische) demonstratie op Plein 1813 zoals door verweerder beoogd, betekent dat verzoeker nauwelijks publiek zal bereiken voor de uit te dragen boodschap.
Volgens vaste jurisprudentie zal bij de besluitvorming over het opleggen van beperkingen op grond van artikel 5 van de Wom een daarmee overeenstemmende mate van zorgvuldigheid in acht moeten worden genomen.
Daarbij zal er in ieder geval op moeten worden gelet dat de beperking:
1) geen verband houdt met de inhoud van de betoging;
2) noodzakelijk is met het oog op de belangen die de wettelijke regeling waarop de beperking rust beoogt te dienen en niet verder gaat dan met het oog op de bescherming van die belangen strikt nodig is; en
3) niet zo ver gaat dat van het connexe recht geen gebruik van betekenis overblijft.
De voorzieningenrechter overweegt dat niet gebleken is dat de beperkingen betrekking hebben op de inhoud van de betoging. Evenmin vormen de beperkingen een beletsel op het houden van een demonstratie als zodanig, of op demonstraties door verzoeker in het algemeen.
Niet in geschil is dat op 20 september 2014 – een zaterdag waarbij doorgaans al veel winkelend publiek in de binnenstad aanwezig is - in Den Haag sprake is van een samenloop van meerdere grote evenementen.
Op deze zaterdag willen vijf organisaties een demonstratie houden in de Haagse binnenstad: Pro Patria, de Nederlandse Volks-Unie (NVU), Moslim Defence League-Holland (MDL), Geen Stijl (IAVVS) en verzoeker zelf. In alle gevallen gaat het om optochten en/of betogingen in de nabij het centrum gelegen Schilderswijk in Den Haag. Reeds uit de kennisgevingen komt naar voren dat de standpunten van een aantal van deze groepen diametraal tegenover elkaar staan. Het zonder beperkingen doorgang laten vinden van de beoogde demonstraties zou daarom confrontaties tussen de verschillende groepen bijna onvermijdelijk maken.
Daar komt bij dat de Schilderswijk de afgelopen maanden een aantal malen het toneel is geweest van demonstraties die uit de hand zijn gelopen, mede doordat er vermenging optrad tussen demonstranten, tegendemonstranten, omstanders en bewoners.
Verder zullen op 20 september 2014 de volgende grote publieksevenementen in het centrum van Den Haag plaatsvinden: de Vredesloop (24.000 deelnemers), de Haagse Najaarskermis (Malieveld), de Schone Lucht Rally (Lange Voorhout), One Festival (Grote Markt, 5000 bezoekers) en verder de wedstrijd ADO Den Haag- Go Ahead Eagles (Kyocera Stadion).
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich, gelet op deze feiten en omstandigheden, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het houden van een optocht door of naar de Schilderswijkop 20 september 2014 tot wanordelijkheden zal kunnen leiden.
Voorts kon verweerder in redelijkheid het risico reëel achten dat indien het één van de organisaties wèl zou worden toegestaan in de Schilderswijk te demonstreren, andere groepen niet op de aan hen toegewezen locatie elders zullen blijven. Verweerders keuze om alle organisaties die op deze dag willen demonstreren dezelfde beperkingen in de aard (statisch) en locatie van de demonstratie op te leggen is in dat licht alleszins begrijpelijk. De door verzoeker voorgestelde alternatieve route, die niet door maar langs de Schilderswijk zou lopen, heeft verweerder in dit licht kunnen passeren.
Daarbij is van belang dat de beperkingen mede zijn ingegeven door de – door verzoeker niet weersproken – specifieke situatie van een samenloop van meerdere grote evenementen op 20 september 2014 in het centrum van Den Haag.
Verzoeker wordt toegestaan om op 20 september 2014 op het gevraagde tijdstip in Den Haag te demonstreren op Plein 1813. Deze locatie bevindt zich op een centraal gelegen plek nabij de binnenstad en het kernwinkel- en uitgaansgebied van Den Haag.
Verzoeker heeft derhalve voldoende gelegenheid om het beoogde (tegen)geluid te laten horen en daarbij een deel van het in Den Haag aanwezige publiek en de media te bereiken.
Ten aanzien van het feit dat andere organisaties op 20 september 2014 wordt toegestaan op plekken te demonstreren die zich meer in de centrale binnenstad bevinden, zoals het Spuiplein en de Koekamp, geldt ten slotte dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de hoeveelheid demonstraties en de andere publieksactiviteiten op 20 september 2014 (zoals met name de kermis op het Malieveld) betekent dat het aanbod aan geschikte en centraal gelegen locaties die dag beperkt is.
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen oordelen dat de opgelegde beperkingen noodzakelijk zijn voor het voorkomen of bestrijden van wanordelijkheden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Egter van Wissekerke, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2014.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.