ECLI:NL:RBDHA:2014:11664
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van het wrakingsverzoek tegen de rechter-commissaris in een strafzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 22 september 2014 het verzoek tot wraking van de rechter-commissaris, mr. S.W.E. de Ruiter, toegewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.M. Seebregts, had op 5 september 2014 een verzoek tot wraking ingediend na een verhoor door de rechter-commissaris. Tijdens dit verhoor had de rechter-commissaris opmerkingen gemaakt over de ideologie van verzoeker, die volgens haar zou leiden tot strafbare feiten. Verzoeker vreesde dat deze opmerkingen duidden op een vooringenomenheid van de rechter-commissaris, wat de objectieve vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid zou rechtvaardigen.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de reactie van de rechter-commissaris zorgvuldig afgewogen. De rechter-commissaris had erkend dat zij de door verzoeker aangehaalde bewoordingen had gebruikt, maar stelde dat deze niet bedoeld waren om vooringenomenheid te impliceren. De wrakingskamer oordeelde echter dat de bewoordingen van de rechter-commissaris, in combinatie met de context, een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid opriepen. Dit was van belang voor het vertrouwen in de onpartijdigheid van de rechter in de strafzaak van verzoeker.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer besloten dat het verzoek tot wraking gegrond was en dat de behandeling van de strafzaak door een andere rechter-commissaris moest worden voortgezet. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden op de hoogte gesteld van de uitkomst.