3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Getuigen
Getuige [getuige 1], beheerster in [adres 1]in Den Haag, heeft op 19 februari 2014 verklaard dat zij op dinsdag 18 februari 2014 rond 9:30 uur twee mannen en een meisje zag staan. Ze zag een soort onderhandeling tussen de mannen. Het leek alsof er een prijsafspraak werd gemaakt. Zij vermoedde dit omdat de ene man iets tegen het meisje zei, waarna het meisje met de andere man gearmd wegliep. Het meisje was maandag ook al in de straat geweest, ongeveer rond dezelfde tijd. De getuige had de dag tevoren van een prostituee, genaamd [getuige 2], die werkzaam is in het pand aan [adres 2], gehoord dat dit meisje aan haar door diezelfde man te koop was aangeboden. [getuige 1] heeft voorts verklaard dat de man het meisje in de gaten hield en steeds een meter of tien achter haar liep.
Getuige [getuige 2] heeft op 23 februari 2014 verklaard dat zij dinsdag 18 februari aan het werk was in de [adres 2] en dat een Hongaarse man tegen haar zei dat hij het Hongaarse meisje dat hij bij zich had wilde verkopen voor € 200,- à € 300,-.[getuige 2] heeft dat vervolgens aan de beheerster [getuige 1] (de rechtbank begrijpt: [getuige 1]) verteld. In haar verklaring van 26 februari 2014 geeft [getuige 2] aan dat zij enkel nog weet dat zij het voorgaande aan [getuige 1] heeft verteld, of dat op maandag of dinsdag is geweest, weet ze niet meer. Ze heeft de Hongaarse man met het meisje in ieder geval eerder gezien, of dat nu 1, 2 of 3 dagen geleden is geweest, weet zij echt niet meer.De keren dat ze het meisje heeft zien lopen, was steeds de Hongaarse man die haar aansprak, bij haar.
Op door verbalisanten getoonde foto’s herkent getuige [getuige 2] verdachte als de man die het meisje te koop aanbood bij haar raam. Op een andere door de politie getoonde foto herkent [getuige 2] het meisje [slachtoffer] als het meisje over wie ze sprak.
Camerabeelden
Er is nader onderzoek ingesteld naar de camerabeelden van dinsdag 18 februari 2014 van [straat] te Den Haag. Hierop is te zien dat verdachte en [slachtoffer] van 9:33 tot 9:36 de gehele [straat] doorwandelen en weer terug. Om 10:19 uur lopen ze [straat] weer in, lopen ze de poort in [straat] 16/16a in, waarna verschillende mannen de poort inlopen en er weer vrij snel uitkomen. Omstreeks 10:32 uur komt [slachtoffer] naar buiten en loopt met NNman 1 mee. Om 10:34 uur haalt de man iets uit zijn binnenzak, kijkt ernaar, stopt het terug; beiden stoppen met lopen. [slachtoffer] kijkt achterom en loopt terug richting [adres 3]. Om 10:35 uur lopen ze de poort weer in en binnen 30 seconden lopen ze de poort weer uit. Op een paar meter afstand loopt verdachte met hen mee. [slachtoffer] praat met NNman 1 en kijkt elke keer achterom. Om 10:36 uur verlaten zij [straat], komen op enig moment weer terug en staan met elkaar te praten ter hoogte van [adres 3]. Om 10:47 uur gaan zij de poort [adres 3] weer in. Om 10:48 uur loopt NNman 1 de poort uit en om 10:50 uur lopen [slachtoffer] en verdachte de poort uit.
Om 11:19 uur lopen verdachte en [slachtoffer] wederom [straat] in. [slachtoffer] blijft alleen achter, loopt wat heen en weer en begint om 11:22 uur tegen een blanke oudere man (NNman 2) te praten. NNman 2 loopt naar [slachtoffer] toe en ze spreken met elkaar. Verdachte loopt vervolgens [straat] weer in naar [slachtoffer], hij praat tegen [slachtoffer], ze lopen samen [straat] verder in en draaien zich om. [slachtoffer] maakt op het moment dat zij NNman 2 weer voorbij loopt oogcontact en wenkt hem met een hoofdknikje mee. NNman 2 loopt niet mee. Om 11:24 uur verlaten verdachte en [slachtoffer] [straat].
Aangezien getuige [getuige 1] heeft verklaard dat het Hongaarse meisje op maandag 17 februari 2014 in de ochtenduren ook al in [straat] was geweest en ook getuige [getuige 2] heeft verklaard hen eerder te hebben gezien, is tevens onderzoek gedaan naar de camerabeelden van 17 februari 2014.
Hierop is te zien dat verdachte en [slachtoffer] vanaf 11:41 uur door [straat] lopen en meerdere prostitutiepoorten in- en uitlopen. Om 11:52 uur loopt verdachte naar een raam, leunt tegen de deurpost en spreekt met een daar vermoedelijk werkende prostituee of iemand achter het raam. Deze persoon is niet in beeld te zien. Vervolgens loopt verdachte rond 11.53 weer terug naar [slachtoffer], die stond te wachten in het midden van [straat] op ongeveer drie meter afstand van verdachte. Na onderzoek is gebleken dat het pand waar verdachte tegen de deurstijl stond geleund [adres 2]betreft. Dit is ook het pand waar getuige [getuige 2] als prostituee werkzaam was.
Eerdere bevindingen
Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte in juni 2013 eveneens in Den Haag, in de directe omgeving van [straat], is aangetroffen in een auto. Hij was toen samen met (de destijds vijftienjarige) [slachtoffer] en met [getuige 3]. In het openstaande dashboardkastje zagen verbalisanten glijmiddel en condooms liggen.
Op 11 oktober 2013 heeft [getuige 3] de politie verteld dat verdachte haar ex-vriend is, hij haar heeft gedreigd haar keel door te snijden, dat hij weer in Hongarije is en dat hij nu de pooier is van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer]).
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van de camerabeelden en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] vast dat verdachte zowel op 17 als op 18 februari 2014 met de minderjarige [slachtoffer] aanwezig is geweest in [straat] te Den Haag.
Gelet op de verklaringen van [getuige 1] en S. [getuige 2], die op elkaar aansluiten en tevens worden ondersteund door hetgeen op de camerabeelden van 17 en 18 februari 2014 is te zien, gaat de rechtbank er van uit dat verdachte op genoemde datum, [slachtoffer] voor het verrichten van seksuele handelingen te koop heeft aangeboden aan [getuige 2]. Voorts blijkt uit de camerabeelden van 18 februari 2014 en de verklaring van getuige [getuige 1] dat [slachtoffer] in [straat] te Den Haag seksuele diensten aan onbekend gebleven mannen heeft aangeboden en dat verdachte hierbij betrokken was. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer] - een meisje van zestien jaar - meerdere malen door deze prostitutiestraat liep en meerdere mannen aansprak of probeerde contact met hen te maken. Verdachte was hierbij steeds in de buurt en nam in een enkel geval zelf deel aan het gesprek. Met één man heeft [slachtoffer] [straat] daadwerkelijk verlaten, terwijl verdachte hen op een afstand volgde.
De verklaring van [slachtoffer], inhoudende dat zij slechts met verdachte in [straat] was om (uit nieuwsgierigheid) daar een kijkje te nemen, acht de rechtbank niet aannemelijk. Deze verklaring vindt geen steun in de camerabeelden, nu hieruit blijkt dat [slachtoffer] zich gedurende twee dagen in [straat] heeft bevonden en zij op 18 februari 2014 meer dan drie uur in (de omgeving van) [straat] heeft doorgebracht.
De verklaring van verdachte is voorts op verschillende punten aantoonbaar onjuist, zodat de rechtbank ook aan die verklaring voorbijgaat. Zo heeft verdachte aanvankelijk verklaard alleen op 18 februari 2014 met [slachtoffer] in [straat] te zijn geweest en heeft hij pas na confrontatie door de politie met de camerabeelden van 17 februari 2014 verklaard dat hij ook eerder met [slachtoffer] in [straat] was. Verdachte heeft voorts verklaard dat [slachtoffer] nog nooit in het buitenland was geweest en daarom misschien wilde kijken, terwijl uit het dossier blijkt dat verdachte in juni 2013 ook al eens met [slachtoffer] in de omgeving van [straat] is aangetroffen. Tenslotte acht de rechtbank het opvallend dat verdachte, toen hij op 18 februari 2014 werd aangesproken door de politie en hem naar de naam van het meisje werd gevraagd, niet haar ware naam opgaf, maar vertelde dat het meisje dat bij hem was, [valse naam slachtoffer] heette.
Resumerend stelt de rechtbank op grond van alle hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen vast dat verdachte [slachtoffer] vanuit Hongarije naar Nederland heeft vervoerd met het doel haar in [straat] seksuele handelingen te laten verrichten. Verdachte heeft [slachtoffer] op twee opeenvolgende dagen naar die prostitutiestraat gebracht, hij is met haar die straat ingelopen en is in haar buurt gebleven, was betrokken bij het zoeken van klanten en heeft haar gevolgd toen zij met een potentiële klant [straat] verliet. Voorts heeft verdachte [slachtoffer] voor het verrichten van seksuele diensten te koop aangeboden aan een prostituee in genoemde straat.
De slotsom is dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte [slachtoffer], een meisje van zestien jaar, heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van uitbuiting (sub 2) en dat hij handelingen heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen (sub 5).
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] (sub 8), nu niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van financieel gewin. Dit geldt ook voor het ten laste gelegde medeplegen van het feit, nu daartoe onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.