ECLI:NL:RBDHA:2014:12119
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot afwijzing verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Egyptische nationaliteit bezittende ondernemer, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had op 12 mei 2014 beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 17 april 2014, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het doel 'arbeid als zelfstandige' was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 15 augustus 2013 een aanvraag had ingediend, maar dat deze was afgewezen omdat het ondernemingsplan niet actueel was en onvoldoende onderbouwd. De staatssecretaris had zich op het standpunt gesteld dat de eiser niet had aangetoond dat zijn activiteiten een wezenlijk Nederlands belang dienden.
Tijdens de zitting op 21 augustus 2014 heeft de eiser aangevoerd dat hij ten onrechte niet was gehoord, wat volgens hem essentieel was voor de bezwaarschriftenprocedure. Hij stelde dat hij niet duidelijk was over welke financiële stukken de staatssecretaris verlangde. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had afgezien van een hoorzitting, waardoor de eiser niet in de gelegenheid was gesteld om onduidelijkheden te verhelderen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 974. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.