Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A],
[B],
[C],
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 maart 2013;
- de akte overlegging producties van A&F c.s. met 10 producties van 24 april 2013;
- de incidentele vordering strekkende tot opheffing van het beslag tevens conclusie van antwoord tevens houdende een eis in reconventie van [C] van 3 juli 2013 met 3 producties;
- het vonnis in het incident van 11 december 2013;
- het tussenvonnis van 8 januari 2014, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de beschikking van 24 januari 2014, waarbij de comparitie van partijen is bepaald op 4 maart 2014;
- de conclusie van antwoord in reconventie van A&F c.s. van 17 februari 2014 met producties 11 tot en met 13;
- de akte overlegging producties met productie 4 van [C] van 18 februari 2014;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 4 maart 2014.
2.De feiten
gebeld om aan te geven dat we interesse hebben in de shirts. Ene [D] nam de telefoon op. Hij sprak slecht Nederlands. We gaven aan een grote partij af te kunnen zetten, maar willen eerst twee samples hebben. Hij zei dat dit goed was. We moesten de informatie naar hem mailen.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
”[C] is en dat hij zich niet voordoet of voor heeft gedaan als “[D]”, noch heeft gehandeld onder de naam “Pandora Fashion”. Daarbij voert [C] aan dat de naam [''zelfde achternaam als C''] een zeer veelvoorkomende Chinese achternaam is en dat [A] de naam “[D]” gebruikt als samenvoeging van zijn voornaam “[D]” en de meisjesnaam van zijn vrouw, [''zelfde achternaam als C'']. Als productie 1 heeft [C] een verklaring van [A] overgelegd, waarin [A] overeenkomstig verklaart.