7.2In paragraaf C7/22.5.2 van de Vc 2000 staat dat in Sierra Leone een vlucht- en vestigingsalternatief is voor de volgende categorieën vreemdelingen:
a. vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor besnijdenis;
b. vreemdelingen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor vervolging van geheime genootschappen.
Ad a.
Het tegenwerpen van een vestigingsalternatief, bij vrees voor besnijdenis, wordt per vreemdeling bezien. Bij een meerderjarige vrouwelijke vreemdeling is hierbij van belang of zij aan de controle van haar familie kan ontkomen en hoe zij zich voor haar vertrek uit Sierra Leone heeft kunnen onttrekken aan de besnijdenis.
Van een minderjarige vrouwelijke vreemdeling kan niet worden verlangd dat zij zich elders in Sierra Leone vestigt, wanneer zij hierin niet ondersteund wordt door familie of derden, tenzij zij zich eerder aan besnijdenis heeft kunnen onttrekken.
Ad b.
Van een meerderjarige vreemdeling wordt verwacht dat hij zich aan het lidmaatschap van het geheime genootschap onttrekt door zich elders in Sierra Leone te vestigen. Van een minderjarige vreemdeling wordt niet verlangd dat de vreemdeling zich elders in Sierra Leone vestigt, wanneer de vreemdeling hierin niet ondersteund wordt door familie of derden, tenzij de vreemdeling zich eerder aan het lidmaatschap van een geheim genootschap heeft kunnen onttrekken.
8. Volgens eiseressen is het hiervoor opgenomen beleid in strijd met de artikelen 3.37c en 3.37d van het Vv 2000. Verweerder kan niet volstaan met de overweging dat eiseres 2 zich elders kan vestigen als eiseres 1 haar tegen vrouwenbesnijdenis kan beschermen, maar moet een gebied aangeven waarin de overheid bescherming biedt tegen besnijdenis. Verweerder stelt zich onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht van mei 2011 inzake Sierra Leone (het ambtsbericht) op het standpunt dat er geen vrees voor besnijdenis zou zijn, maar daarmee negeert verweerder de door eiseressen ingebrachte informatie, waaronder het rapport “Impact of female genital mutilation on sexual and reproductive rights and practices of women in Sierra Leone” van A.C. Thomas van januari 2011 (het rapport) en paragraaf 3.4.2.4 van het voornoemde algemeen ambtsbericht. Uit deze informatie volgt dat 95,3% van de Temne-vrouwen is besneden, dat 41,8% van de Temne denkt dat besnijdenis door godsdienst wordt voorgeschreven, dat 94,9% van de Islamitische vrouwen besneden is, dat sprake is van gedwongen besnijdenissen en dat anti-Female Genital Mutilation (FGM) bewegingen zelf worden vervolgd als zij zich uitspreken tegen besnijdenissen. Eiseressen behoren tot de Temne, zijn Islamitisch en eiseres 1 is de dochter van een vooraanstaande Diba uit een[stam]-genootschap. Om deze redenen is dus wel degelijk sprake van culturele en sociale druk om eiseres 2 te besnijden. Van eiseres 1 kan niet worden verwacht dat zij zich als dochter van een vooraanstaande Diba openlijk zal uitspreken tegen de besnijdenis en dat zij er openlijk voor kiest om haar dochter niet te besnijden. Dit zal leiden tot vervolging door het[stam]-genootschap, zeker nu niet in geschil is dat eiseres 1 een dochter is van een vooraanstaande Diba en dat uit het ambtsbericht blijkt dat de macht van de[stam]-gemeenschap groot is. Ter onderbouwing van dit standpunt wijzen eiseressen op een artikel van 21 augustus 2013 van de Sierra Express Media.
9. Verweerder stelt zich kort gezegd op het standpunt dat eiseres 1 zich in [plaats] kan vestigen met eiseres 2 en zich kan onttrekken aan de besnijdenis van eiseres 2. Daarbij heeft verweerder meegewogen dat eiseres 1 tegen besnijdenis is, dat eiseres 1 familie in [plaats] heeft, te weten twee broers, een zusje en een zoontje, die haar eerder hebben geholpen en waarvan niet valt in te zien dat zij haar niet opnieuw zouden kunnen helpen en dat eiseres 1 eerder een veilig onderkomen heeft gevonden voor haar minderjarige zusje en zoontje bij vrienden die tegen besnijdenis zijn. Niet valt in te zien dat eiseres 1 niet opnieuw een beroep op haar netwerk van familie en vrienden, die tegen besnijdenis zijn, kan doen. Van eiseres 1 mag verder verwacht worden dat zij zich onttrekt aan het[stam]-genootschap en zich elders in Sierra Leone vestigt. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat de paragrafen C7/22.5.1 en 22.5.2 van de Vc 2000 een nadere uitwerking zijn van de artikelen 3.37c en 3.37d van het Vv 2000 ten aanzien van Sierra Leone. Verweerder erkent dat er door de overheid geen bescherming wordt geboden tegen besnijdenis, maar daarmee is nog niet gezegd dat er geen vestigingsalternatief in [plaats] bestaat.