ECLI:NL:RBDHA:2014:16001
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van vordering tot overplaatsing naar een andere penitentiaire inrichting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], een Belgische gedetineerde, vorderde om overgeplaatst te worden naar de Penitentiaire Inrichting (P.I.) Middelburg, locatie Torentijd. [eiser] is door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien jaar en is als ongewenst vreemdeling aangemerkt. Hij heeft herhaaldelijk verzocht om overplaatsing naar België om daar zijn straf uit te zitten, maar deze verzoeken zijn door de Minister van Veiligheid en Justitie afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat [eiser] niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat er voor hem een andere rechtsgang openstaat die voldoende rechtsbescherming biedt. De procedure bij de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) wordt als een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang beschouwd. De voorzieningenrechter concludeerde dat [eiser] niet heeft aangetoond dat deze procedure niet adequaat is en dat hij bovendien de mogelijkheid heeft om een nieuw verzoek om overplaatsing in te dienen. De vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat er geen onrechtmatig handelen van de Staat is gebleken. [eiser] werd veroordeeld in de kosten van het geding.