Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 april 2014, met producties (1 t/m 14);
- de conclusie van antwoord, met producties (1 t/m 8);
- de akte aanvulling eis, tevens akte overlegging producties, met producties (16 t/m 36);
- het tussenvonnis van 13 augustus 2014, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 oktober 2014;
- de brieven van 17 en 20 oktober 2014 van partijen met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal, welke als daarin opgenomen zullen worden beschouwd.
2.De feiten
(…)
Ten behoeve van het bij deze verkochte en ten laste van het bij Benfried B.V. in eigendom verblijvende onroerend goed een erfdienstbaarheid van weg, rechtgevende aan het heersend erg[kennelijk is bedoeld “erf”; invoeging rechtbank]
om via het lijdend erg te komen van en te gaan naar de Dijkshoornseweg alsmede naar de weg welke aansluitend op het lijdend erf toegang verschaft naar de Looksingel, zulks zowel te voet als met rij- en voertuigen (vrachtauto’s daaronder begrepen) (…)”Tenslotte wordt nog verwezen naar een akte van levering op dertig november negentienhonderd éénentachtig (…) waarbij het naastgelegen perceel 1695 in gemelde gemeente en sectie (destijds eveneens deel uitmakende van het perceel nummer 1550 in gemelde gemeente en sectie) door de heer [C] werd verkregen en in welke akte staat vermeld, woordelijk luidende:
3.Het geschil
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)