Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
4.1 Eiseres heeft verder aangevoerd dat vanwege genoemde prejudiciële vragen van de Afdeling over de invulling van het openbare orde begrip uit de Terugkeerrichtlijn, niet vaststaat dat eiseres een gevaar vormt voor de openbare orde en dat er daarom geen inreisverbod mocht worden opgelegd.
Ingevolge het vierde lid, van artikel 66a van de Vw 2000 wordt het inreisverbod gegeven voor een bepaalde duur, die ten hoogste vijf jaren bedraagt, tenzij de vreemdeling naar het oordeel van Onze Minister een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid. De duur wordt berekend met ingang van de datum waarop de vreemdeling Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
meerdan 5 jaar verbindt artikel 11, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn de voorwaarde dat sprake moet zijn van een ernstige bedreiging voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid. Bij een inreisverbod van 5 jaar geldt die voorwaarde niet. Eiseres is veroordeeld bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis wegens een misdrijf waartegen een gevangenisstraf van drie jaren of meer is bedreigd, eiseres is immers op 24 september 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken wegens overtreding van artikel 231, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Eiseres heeft, gelet op haar veroordeling, opzettelijk reis- of identiteitspapieren overgelegd die niet op haar betrekking hebben. Aan artikel 66a, zevende lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 en aan artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder b, van het Vb 2000 is dan ook voldaan en ook in deze bepalingen komt het begrip ‘openbare orde’ niet voor. Gelet op het voorgaande zijn de voornoemde prejudiciële vragen van de Afdeling voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het onderhavige inreisverbod niet relevant. Het betoog van eiseres slaagt dan ook niet.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat het inreisverbod niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Verweerder heeft overwogen dat er geen objectieve belemmering is om het gezinsleven buiten de Europese Unie uit te oefenen en dat de inmenging gerechtvaardigd is in het belang van de openbare veiligheid van het land en het voorkomen van strafbare feiten, nu eiseres is veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf. In de door eiseres aangevoerde omstandigheden heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien van het inreisverbod af te zien, dan wel de duur te verkorten.