Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 maart 2014, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
- het tussenvonnis van 23 juli 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 7 oktober 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
De overeenkomst is op 14 december 2012 tot stand gekomen, terwijl het faillissement van de VOF pas in januari 2014 is uitgesproken. De VOF en Strandweg Vastgoed konden in 2012 niet voorzien dat een faillissement van de VOF op handen was en de curator heeft daarvan ook geen bewijs overgelegd.
Strandweg Vastgoed is de betalingsregeling met de VOF aangegaan in de veronderstelling dat die zou worden nagekomen. Dat de VOF eerdere achterstanden had ingelopen, gaf juist vertrouwen dat het ook nu (met een vonnis achter de hand) zou lukken.
Strandweg Vastgoed heeft bewust afgezien van het vragen van een vergoeding van het gehuurde: daarmee werd voorkomen dat een nieuwe huurovereenkomst ontstond, waardoor Strandweg Vastgoed de handen vrij had met het oog op de herontwikkeling van de Noord Boulevard.
4.De beoordeling
€ 1.158,=(2 punten × tarief € 579,=)