Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A],
[B],
[C],
[D],
[E],
[F],
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidDE RAAD BOUWONTWIKKELING B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 juni 2010 met producties;
- het productieoverzicht bij inleidende dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
- het tussenvonnis van 8 september 2010, waarbij de rechtbank een comparitie van partijen heeft bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2011 en de daarin vermelde stukken;
- de beschikking van 23 februari 2011, waarbij de rechtbank een plaatsopneming heeft bevolen;
- het tussenvonnis van 27 april 2011, waarbij is bepaald dat de plaatsopneming voorshands geen doorgang zal vinden en waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 mei 2011, waarin melding is gemaakt van een mondeling tussenvonnis waarbij een plaatsopneming is bevolen;
- het proces-verbaal van plaatsopneming van 1 juli 2011, waarin onder meer is vermeld dat de plaatsopneming zal worden voortgezet;
- het proces-verbaal van voortzetting plaatsopneming van 30 september 2011 en de daarin genoemde stukken, blijkens welk proces-verbaal de rechtbank heeft bepaald dat de ter gelegenheid van de plaatsopneming geopende comparitie van partijen zal worden voortgezet;
- het proces-verbaal van comparitie buiten aanwezigheid van partijen van 21 december 2011 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van 13 november 2013 houdende wijziging van eis tevens akte overlegging producties van de zijde van [A] c.s., met producties;
- de antwoordakte van 11 december 2013 tevens houdende akte uitlating wijziging eis van de zijde van De Raad c.s.;
- de akte van 8 januari 2014 houdende aanvulling eiswijziging van de zijde van [A] c.s., met producties;
- de beschikking van 3 februari 2014, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 31 maart 2014 en de daarin vermelde stukken;
- de beschikking van 6 augustus 2014, waarin de rechtbank een voortzetting van de comparitie van partijen heeft bepaald;
- het proces-verbaal van voortzetting van de comparitie van partijen van 4 november 2014 en de daarin genoemde stukken;
- de op 26 november 2014 ter griffie van deze rechtbank ontvangen brief (die naar de rechtbank aanneemt per abuis is gedateerd op 15 oktober 2014) van een van de advocaten van De Raad c.s.
2.De feiten
[Hotel]) met bijbehorende voorzieningen. De Raad Bouwontwikkeling is de opdrachtgever tot de bouw van het hotel en De Raad Bouw was de uitvoerend aannemer.
primair:
subsidiair(indien en voor zover sloop en herbouw van de woningen niet als schadegrondslag zullen worden toegewezen):
De Raad c.s. hoofdelijk te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan hen te betalen de volledige schade, vast te stellen op basis van de door de deskundigen uitgebrachte rapportage(s), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2000 tot de dag der algehele voldoening;
€ 395.408,44
€ 330.693,96
- er zullen vier nieuwe sonderingen tot tien meter min NAP worden gemaakt waarvan de plaats wordt bepaald door de heer [bindend adviseur] na overleg met [I] en ir. [J], werkzaam bij [O];
- er zullen controleberekeningen door [I] gemaakt worden van de secan palenwand waarbij rekening wordt gehouden met de werkelijk aanwezige bovenbelasting uit de villa, één keer inclusief de aanwezigheid van de twee bovenste rijen trekankers en één maal ter controle indien de bovenste twee rijen trekankers niet meer functioneren. Deze controleberekeningen worden getoetst door de heren [J] en [bindend adviseur];
- [I] zal in samenspraak met [H] een alternatieve uitvoeringsmethode onderzoeken waarbij de nieuwe palen binnen de kelder gemaakt worden. De uitkomsten hiervan staan ter beoordeling van de heren [J] en [bindend adviseur];
- de locatie en de functionaliteit van de schoorbokken zullen nader worden vastgesteld, indien en voor zover dit niet reeds door TNO definitief is gedaan. Een en ander zal gebeuren door de heren [J] en [bindend adviseur] na overleg met [I];
- er zal een proefpaal in de grond worden gebracht waarvan de specificaties worden aangeleverd door [I], met inachtneming van het rapport van Geodelft van 2 februari 2005 (kenmerk: CO405550/20), een en ander na overleg met de heren [J] en [bindend adviseur]. Wanneer de proefpaal niet in de grond kan worden gebracht, komen de tot dan toe gemaakte kosten voor rekening en risico van De Raad c.s. In dat geval zal de heer [bindend adviseur] na overleg met [I] en de heer [J] een advies geven over een alternatief.
leidendis bij het herstel en derhalve ook bij uw bindende advisering.
op basis van het TNO-rapportheeft [H] haar offerte opgesteld.
leidende– opnamerapporten blijkt overigens dat in 2005 nog geen sprake was van achterstallig onderhoud.
Ten aanzien van het bestek merkt de bindend adviseur het volgende op:
-deuren van Villa [de villa] zich bevinden. De inspectie van alle kozijnen, ramen en deuren is uitgevoerd met als doel om per kozijn, raam of deur te bepalen of vervanging noodzakelijk is, dan wel herstel mogelijk is en tegen welke kosten. Daarnaast is de staat waarin het buiten metselwerk zich bevindt opgenomen en is geprobeerd een beeld te krijgen van de staat waarin de goten zich bevinden.
4.Opmerkingen
De aanwezige deur in de achtergevel begane grond, keuken is gekraakt en dient vervangen te worden. Dit heeft echter geen enkele relatie met de schade ontstaan door de bouw van het [Hotel].
Door [H] Bouwbedrijf is op of rondom 1 november 2012 op eigen initiatief een opname gemaakt van de buitenkozijnen, deuren en ramen. Hierbij is ondergetekende niet aanwezig geweest. De resultaten van deze inmeting zijn voor de beoordeling van het herstel van de buitenkozijnen, deuren en ramen buiten beschouwing gelaten. Deze resultaten wijken af van de eerder uitgevoerde gezamenlijke meting.
In het TNO rapport 2004-CI-R0055 wordt in algemene zin iets beschreven ten aanzien van deur- en raamkozijnen in de binnen- en buitenmuren. TNO geeft niet aan op basis van welke criteria dit dient te geschieden. Bij gebrek hieraan is door ondergetekende de gemeten scheefstand c.q. scheluwte afgezet tegen de in de NPR 3670 aangegeven grenswaarden (blz. 33, artikel 8.4). Dit geldt ook voor de gemeten waarden van de vlakheid van de verdiepingsvloeren. Hier wordt in het TNO rapport enkel vermeld dat is waargenomen dat een deel van de vloeren niet horizontaal en/of vlak is (blz. 6). Er wordt geen richting gegeven met betrekking tot het aan te houden toetsingscriterium, de mate waarin vloeren mogen afwijken ten opzichte van het horizontale vlak. Bij gebrek hieraan is door ondergetekende de gemeten hoogteverschillen afgezet tegen de in de NEN 2747:2001 aangegeven grenswaarden (blz.6, tabel 1).
5.Conclusies
€ 150.131,00
6.De gelegenheid voor partijen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen
€ 150.131,00
3.Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
4.Het geschil in de (voorwaardelijke) incidenten
5.De beoordeling in de hoofdzaak
na overlegmet [H] (en dus niet: in overeenstemming met [H]) en
gehoord partijen.
nietovereengekomen dat de bindend adviseur zijn bevindingen eerst met [H] diende te bespreken. Niet in geschil is dat de bindend adviseur zijn bevindingen op 1 mei 2013 aan partijen heeft verzonden en hen daarbij in de gelegenheid heeft gesteld hierop te reageren. Na ontvangst van de reacties van partijen, waarbij het [A] c.s. uiteraard vrijstond om het concept van de bindend adviseur te bespreken met [H], heeft de bindend adviseur zijn bevindingen definitief vastgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de bindend adviseur daarmee voldaan aan het hier besproken punt 7.
Ook aan punt 8 van de vaststellingsovereenkomst heeft de bindend adviseur uitvoering gegeven. In het genoemde tweede concept van 1 mei 2013 had de bindend adviseur ook zijn bevindingen over een aftrek ‘nieuw voor oud’ opgenomen, zodat partijen ook hierop konden reageren. Ook deze bevindingen heeft de bindend adviseur vervolgens definitief vastgelegd. Voor de stelling van [A] c.s. dat de bindend adviseur pas over een aftrek ‘nieuw voor oud’ mocht adviseren nadat partijen hadden gereageerd op de bevindingen van de bindend adviseur ten aanzien van de begroting van [H], ziet de rechtbank geen grondslag in de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank gaat daarom aan deze stelling voorbij. Het enkele feit dat de aftrek ‘nieuw voor oud ’ is opgenomen in een afzonderlijk punt van de vaststellingsovereenkomst leidt in elk geval niet tot die conclusie, terwijl ook niet is gesteld welk belang [A] c.s. erbij zou hebben dat de advisering op dit punt op een later tijdstip zou hebben plaatsgevonden.
die scheef, scheluw en of gescheurd zijn,hersteld kunnen worden door – samengevat – de kozijnen uit te halen, visueel te beoordelen, te herstellen en terug te plaatsen dan wel te vervangen door nieuwe kozijnen. TNO heeft dus niet geoordeeld dat
allekozijnen eerst uitgehaald dienen te worden om te kunnen beoordelen of deze hersteld kunnen worden of vervangen dienen te worden. Niet is gesteld of gebleken dat zonder kozijnen uit te halen niet kan worden beoordeeld of deze scheef, scheluw of gescheurd zijn. In zoverre heeft de bindend adviseur naar het oordeel van de rechtbank dan ook gehandeld in overeenstemming met het TNO-rapport. Nu de bindend adviseur in aanwezigheid van onder meer [H] de kozijnen heeft ingemeten en niet is gesteld of gebleken dat er op dat moment is geprotesteerd tegen de wijze van inmeting dan wel dat de bindend adviseur vervolgens van die inmeting is afgeweken, dient van de resultaten van de betreffende inmeting te worden uitgegaan. Dat [H] vervolgens eenzijdig nog een inmeting met een ander resultaat heeft gedaan, doet niet af aan het bindende karakter van de rapportage van de bindend adviseur op dit punt.
6.De beoordeling in de incidenten
7.De beslissing
14 januari 2015voor akten na tussenvonnis aan elk van beide zijden, betreffende de onderwerpen die zijn vermeld in de onderdelen 5.27 en 5.29 van dit vonnis;