ECLI:NL:RBDHA:2014:17160

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2014
Publicatiedatum
21 maart 2016
Zaaknummer
C-09-465502 FA RK 14-3427
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie en vaststelling geboortegegevens van een minderjarige uit Uganda

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot adoptie en de vaststelling van geboortegegevens van een minderjarige, geboren in Uganda. Het verzoekschrift werd ingediend door verzoekers, die voorheen in Uganda woonden en thans weer in Nederland verblijven. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder het verzoekschrift en bijlagen van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers de minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Uganda, willen adopteren en dat de biologische ouders van de minderjarige niet bekend zijn. De rechtbank heeft de adoptie toegewezen op basis van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij is vastgesteld dat de minderjarige in het kennelijke belang van de adoptie moet zijn en dat er geen tegenspraak van de biologische ouders is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minderjarige voldoende is voorgelicht over de gevolgen van de adoptie. Daarnaast heeft de rechtbank ambtshalve een last gegeven tot inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de gemeente Den Haag. Het verzoek om de geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen is afgewezen, omdat de rechtbank over een gelegaliseerd exemplaar van de geboorteakte beschikt. De rechtbank heeft de verzoekers ook geen belang toegekend aan hun verzoek om de namen van de minderjarige vast te stellen, aangezien deze naam al volgt uit de geboorteakte. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door griffier P.J. Kolenbrander.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 14-3427
Zaaknummer: C/09/465502
Datum beschikking: 19 december 2014

Adoptie en vaststelling geboortegegevens

Beschikking op het op 8 mei 2014 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

verzoekers, dan wel verzoeker of verzoekster,
voorheen wonende te Uganda, thans weer wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Koomen te Alkmaar.
Als belanghebbende ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van geboortegegevens wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
hierna de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- het F9-formulier met bijlagen d.d. 15 mei 2014 van de zijde van verzoekers;
- de brief met bijlagen van de ambtenaar d.d. 27 juni 2014;
- het F9-formulier met bijlage d.d. 12 augustus 2014 van de zijde van verzoekers;
- het F9-formulier met bijlagen d.d. 4 november 2014 van de zijde van verzoekers.

Verzoek

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank:
  • de adoptie uitspreekt door verzoekers van de minderjarige [naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Uganda, als zoon van [naam] ;
  • de geboortegegevens van de minderjarige vast stelt;
  • gelast dat de voornamen van de minderjarige zullen luiden: [naam] , alsmede verstaat dat verzoekers hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam van verzoeker zal hebben, opdat de volledige namen van de minderjarige zullen luiden: [naam] .
Ten aanzien van overgelegde Ugandese akte van geboorte van de minderjarige heeft de ambtenaar geen bezwaar tegen inschrijving daarvan in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente Den Haag, indien een origineel afschrift wordt overgelegd voorzien van legalisaties. Voorts concludeert de ambtenaar dat nu er een geboorteakte van de minderjarige voorhanden niet wordt toegekomen aan de vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige op grond van artikel 1:25c Burgerlijk Wetboek.

Beoordeling

Adoptie

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit en de minderjarige heeft de Ugandese nationaliteit. Verzoekers waren ten tijde van de indiening van het verzoek woonachtig in Uganda in verband met de werkzaamheden van verzoeker, maar inmiddels is aan het dienstverband van verzoekers een einde gekomen en wonen en verblijven zij sinds kort weer in Nederland. De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
Toepasselijk is het Nederlandse recht, te weten de artikelen 1:227 BW en 1:228 BW met dien verstande dat de vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische ouders van de minderjarige, in beginsel wordt beantwoord naar de regels die het nationale recht van de minderjarige daarover bevat.
Nu verzoekers tijdens hun gewone verblijf in Uganda de minderjarige ten minste een jaar aldaar hebben verzorgd en opgevoed, blijven de bepalingen van de Wet Opneming Buitenlandse Kinderen ter Adoptie ten aanzien van dit verzoek buiten toepassing.
Inhoudelijke beoordeling
Op 11 juni 2012 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie besloten interlandelijke adopties uit Uganda met onmiddellijke ingang op te schorten, nu de zorgvuldigheid van de aldaar plaatsvindende adoptieprocedure niet kan worden gegarandeerd. Gelet hierop heeft de rechtbank aanleiding gezien om, bij de beoordeling hierna van het voorliggende verzoek aan de hand van de criteria zoals genoemd in de artikelen 1:227 BW en 1:228 BW, bijzonder kritisch de door verzoekers in Uganda doorlopen procedure, voorafgaande aan de opneming van de minderjarig in hun gezin, te beoordelen op zorgvuldigheid. In dat kader is gelet op het bericht van de Staatssecretaris in het bijzonder van belang te toetsen of voldaan is aan de criteria dat de adoptie in het kennelijke belang van de minderjarige moet zijn, dat de minderjarige niets van zijn biologische ouders heeft te verwachten en dat er daadwerkelijk geen tegenspraak van de biologische ouders van de minderjarige is.
De rechtbank komt op grond van de stukken zoals door verzoekers overgelegd tot het oordeel dat deze vragen bevestigend kunnen worden beantwoord en neemt daarbij het volgende in aanmerking.
Blijkens de gelegaliseerde Guardianship Order d.d. [datum] van rechter Moses Mukiibi, verbonden aan de High Court of Uganda te Kampala, Family Cause No. [nummer] van 2014, zijn verzoekers benoemd benoemd tot voogd (legal guardians) over de minderjarige. Uit de Ruling d.d. [datum] van diezelfde rechter blijkt – voor zover thans van belang – dat de biologische vader van de minderjarige niet bekend is geworden ondanks plaatsing van een advertentie op 18 september 2013 in de “ [naam krant] ” met een foto van de minderjarige en vermelding van zijn naam en die van de moeder, en een afkondiging daarvan op de plaatselijke radio d.d. 16 september 2013. Voorts blijkt uit genoemde Ruling dat de biologische moeder, die ten tijde van de geboorte van het kind nog minderjarig was, de minderjarige op 4 januari 2012 te vondeling heeft gelegd. Op aandringen van grootmoeder (moederszijde) die op dat moment het gezag over de biologische moeder uitoefende, is de minderjarige na een zoekactie gevonden en onder meer naar een kindertehuis is overgebracht. Tevens wordt in genoemde Ruling vermeld dat de minderjarige sinds 20 april 2013 in het gezin van verzoekers opgenomen. Uit de verklaringen van de biologische moeder ten overstaan van genoemde rechter en verzoekers en grootmoeder (moederszijde) is voldoende komen vast te staan dat de biologische moeder ermee instemt dat verzoekers de minderjarige kunnen blijven verzorgen en behouden en dat van haar als ouder niets te verwachten valt. Ook de grootmoeder (moederszijde) heeft ten overstaan van genoemde rechter verklaard hiermee akkoord te kunnen gaan omdat geen andere familieleden de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich kunnen nemen. Zij heeft middels een “consent to legal guardianship/adoption” d.d. [datum] ermee ingestemd dat verzoekers worden belast met de voogdij over de minderjarige ten behoeve van de adoptie door verzoekers. Op grond hiervan heeft genoemde rechter verzoekers benoemd tot voogden over de minderjarige. Ook hebben verzoekers toestemming gekregen om met de minderjarige naar Nederland te reizen met het oog op adoptie.
De rechtbank concludeert dat overeenkomstig het nationale recht van de minderjarige en na onderzoek van een ter zake bevoegde rechtbank is ingestemd met het vertrek van de minderjarige. Verzoekers kunnen worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over de minderjarige die overeenkomt met het gezag over de minderjarige volgens Nederlands recht.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en verzoekster, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] .
Blijkens voormelde Ruling d.d. [datum] verblijft de minderjarige sinds 20 april 2013 in het gezin van verzoekers en hebben verzoekers hem sindsdien derhalve gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
Verzoekers waren overigens al vóór hun vertrek naar Uganda (vanaf in ieder geval 2009) doende met de procedure tot adoptie van een buitenlands kind toen verzoeker onverwacht een aanbod kreeg om in Uganda te werken. In dat verband hebben zij op 30 oktober 2012 beginseltoestemming verkregen tot opneming ter adoptie van een eerste buitenlands kind, welke toestemming geldig was tot 31 oktober 2016.
De biologische vader is, zoals ook uit voormelde Ruling en de overgelegde geboorteakte van de minderjarige blijkt, ondanks plaatsing van een advertentie en een afkondiging op de radio, onbekend gebleven.
Ten aanzien van de biologische moeder is, gelet op haar uitlatingen ter terechtzitting zoals in voormelde Ruling opgenomen, in voldoende mate is komen vast te staan dat zij
ermee instemt dat verzoekers de voogdij over de minderjarige gaan uitoefenen en hem blijven verzorgen en opvoeden. Het is aannemelijk geworden dat de biologische ouders van de minderjarige niet of niet langer het gezag over de minderjarige hebben.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Nu aan de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Geboortegegevens
Nu de rechtbank beschikt over een gelegaliseerd exemplaar van de geboorteakte van de minderjarige en deze volgens de ambtenaar voor inschrijving in de registers vatbaar is, zal de rechtbank ambtshalve een last tot inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige geven. Derhalve bestaat er geen belang bij het verzoek om de geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen zodat dit verzoek zal worden afgewezen. De rechtbank beslist ambtshalve, gelet op artikel 1:25, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek, als volgt.
Naam
Verzoekers hebben verzocht te bepalen dat de minderjarige de namen [naam] zal dragen. Nu deze naam echter volgt uit de geboorteakte en deze naam op grond van artikel 10:24 BW wordt erkend, hebben verzoekers bij dit verzoek geen belang en zal het worden afgewezen.
De minderjarige komt door adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan en zal op grond van artikel 1:5, derde lid, BW van rechtswege de geslachtsnaam “ [naam] ” krijgen. Het verzoek wordt op dit punt eveneens wegens gebrek aan belang afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Uganda;
door [verzoeker] en [verzoekster] ,
gelast de inschrijving van de akte van geboorte van de minderjarige, nummer [nummer] , opgemaakt door Lubega Twaha, assistant Registrar-General of Births and Deaths te Bulamwoji, Uganda op [datum] , in het register van geboorten van de gemeente Den Haag;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Westerhuis-Evers, kinderrechter, bijgestaan door
P.J. Kolenbrander als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2014.