In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot adoptie en de vaststelling van geboortegegevens van een minderjarige, geboren in Uganda. Het verzoekschrift werd ingediend door verzoekers, die voorheen in Uganda woonden en thans weer in Nederland verblijven. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder het verzoekschrift en bijlagen van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers de minderjarige, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Uganda, willen adopteren en dat de biologische ouders van de minderjarige niet bekend zijn. De rechtbank heeft de adoptie toegewezen op basis van de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij is vastgesteld dat de minderjarige in het kennelijke belang van de adoptie moet zijn en dat er geen tegenspraak van de biologische ouders is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minderjarige voldoende is voorgelicht over de gevolgen van de adoptie. Daarnaast heeft de rechtbank ambtshalve een last gegeven tot inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de gemeente Den Haag. Het verzoek om de geboortegegevens van de minderjarige vast te stellen is afgewezen, omdat de rechtbank over een gelegaliseerd exemplaar van de geboorteakte beschikt. De rechtbank heeft de verzoekers ook geen belang toegekend aan hun verzoek om de namen van de minderjarige vast te stellen, aangezien deze naam al volgt uit de geboorteakte. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door griffier P.J. Kolenbrander.