Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 februari 2011, tevens houdende een verzoek om een provisionele voorziening ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
- de akte houdende overlegging van producties, met producties 1 tot en met 14;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- het vonnis in incident van 22 juni 2011, waarin de vordering tot exhibitie is afgewezen;
- de bij brief van 10 mei 2012 gevoegde producties 1 tot en met 5 van de zijde van FDI;
- de akte houdende overlegging productie 15 van de zijde van NKI;
- de akte houdende overlegging productie 16 van de zijde van NKI;
- het proces-verbaal van de meervoudige comparitie, gehouden op 5 juni 2012, met daarbij de pleitaantekeningen van partijen;
- de akte overlegging producties en uitlating van de zijde van FDI, met producties 6 tot en met 8;
- de antwoordakte na overlegging producties en uitlating van de zijde van NKI, met producties A tot en met H.
2.De feiten
- i)
- ii)
binds preferentially to unglycosylated DF3 antigen, compared to mature DF3 antigen” en dat specifiek is voor een in de conclusie omschreven epitoop.
assayontwikkeld waarin zowel het 115D-8 antilichaam als het DF3 antilichaam is verwerkt en waarmee de hoeveelheid MAM-6 (respectievelijk DF3) antigeen in menselijk serum en daarmee ook de hoeveelheid (borst)tumorcellen kan worden bepaald (hierna: de CA15-3 kit). Met behulp van de CA15-3 kit kan (i) worden nagegaan of de behandeling van borstkanker effect heeft, (ii) worden gecontroleerd of borstkanker terugkomt en (iii) borstkanker nader worden onderzocht. Centocor is met de verkoop van de CA15-3 kit begonnen in 1985.
Product: CA 15-3” met daarin bedragen betreffende “
Kit Sales” (de verkoop van CA15-3 kits door FDI zelf), “
Antibody Royalty Sales” (de verkoop van CA15-3 kits door afnemers van de 115D-8 antilichamen “sec”) en “
Reagent Sales”. Onderaan werd vermeld dat een “
Royalty %” van 2,00% werd afgedragen. Ook is op de overzichten vermeld welk bedrag was gerealiseerd ter zake van “
Antibody Sales”. Dat bedrag stond volgens de overgelegde opgaves tot aan het tweede kwartaal van 2000 op 0. Nadien is wel regelmatig sprake van een omzetbedrag bij “
Antibody Sales” en is op de overzichten vermeld dat het “
Royalty %” ter zake 4,00% bedraagt.
3.Het geschil
In de hoofdzaak
Licensed Products” verstrekt en daarmee ook een exclusieve licentie voor de productie en verkoop van CA15-3 kits. Derhalve heeft NKI ten onrechte slechts een percentage van de “
Antibody Royalty Sales” ontvangen, terwijl dit in feite als een sublicentievergoeding moet worden gekwalificeerd waarvan zij volgens de overeenkomst 50% had moeten ontvangen. Subsidiair geldt dat de royalty’s over de door derden verkochte 115D-8 antilichamen hadden moeten worden berekend door analoge toepassing van de regeling met betrekking tot verkoop van CA15-3 kits aan gelieerde ondernemingen in artikel I onder H van de licentieovereenkomst.
4.De beoordeling
Antibody Royalty Sales” als vermeld op de kwartaalopgaven. Uit die omschrijving als zodanig valt niet af te leiden dat het hierbij ging om een bedrag dat bestond uit het door derden aan FDI betaalde omzetpercentage. Met NKI is aan te nemen dat dit net zo goed is op te vatten als de totale omzet die derden genereerden met verkoop van de kits. Die uitleg ligt te meer voor de hand nu de opgave begint met het product te benoemen als “CA 15-3” en de aanduiding “
Sales” (en niet bijvoorbeeld “
Percentage”) zodat begrijpelijk is dat een lezer kan denken dat het hier om omzetcijfers gaat die de (complete) kit betreffen. FDI heeft niet gesteld dat zij op enig ander moment de grondslag van deze post aan NKI heeft uitgelegd of dat deze NKI duidelijk moet zijn geweest zodat van bekendheid daarmee niet is uit te gaan.
License Grant” uitdrukkelijk opgenomen dat FDI licentie heeft gekregen om het 115D-8 antilichaam niet alleen te maken maar ook te verkopen. Dat betekent dat bij verkoop door FDI van het antilichaam de rechten van NKI onder de overeenkomst in beginsel zijn uitgeput. De omstandigheid waar NKI op wijst dat het “
Field” van de licentie beperkt is tot gebruik van het antilichaam in een diagnostische of therapeutische toepassing (met een uitzondering), maakt dit niet anders. Uiteindelijk wordt immers het antilichaam ook in die diagnostische toepassing toegepast, te weten de CA15-3 kit. FDI mocht geredelijk van die uitleg van de overeenkomst uitgaan en behoefde niet op het door NKI thans aangevoerde, nogal kunstmatig overkomende, onderscheid bedacht te zijn dat volgens die definitie van “
Field” niet zou zijn toegestaan om antilichaam te verkopen als “bulkleverancier” (pleitnota NKI nr. 3.14 ev.), hoewel het doel ook dan nog steeds was om deze in een diagnostische kit (binnen het “
Field”) op te nemen. Hierbij komt dat FDI al lange tijd aan NKI rapporteerde dat zij het 115D-8 antilichaam “sec” verkocht, waarbij nooit melding is gemaakt van sublicenties, terwijl FDI op grond van artikel II onder D van de licentieovereenkomst wel was verplicht NKI steeds op de hoogte te stellen van het voornemen een sublicentieovereenkomst te sluiten. Zodoende mocht FDI er geredelijk vanuit gaan dat zij antilichamen “sec” aan derden mocht verkopen, welke derden die antilichamen dan in de CA 15-3 kit, zonder enige sublicentie, mochten opnemen. Het ligt in de rede dat, zoals FDI heeft gesteld, partijen hebben bedoeld dat het verstrekken van een sublicentie slechts nodig zou zijn indien FDI de productie van 115D-8 antilichamen door middel van de cellijn zou uitbesteden.
Licensed Products” in de licentieovereenkomst op dat met die term met name op het (eind)product, te weten (complete) CA15-3 kits werd gedoeld. De definitie van “
Licensed Products” is de grondslag voor de berekening van de royalty’s volgens artikel V van de licentieovereenkomst. Relevant is in dit verband tevens dat in de bepaling van de “
License Grant” (Article II) een onderscheid wordt gemaakt tussen “
monoclonal antibodies produced by using the Licensed Cell Lines” enerzijds en "
Licensed Products" anderzijds. In die bepaling worden die begrippen derhalve naast elkaar (nevenschikkend) gebruikt terwijl diezelfde
“monoclonal antibodies”volgens FDI onder de definitie van
“Licensed Products”(van artikel I onder E) zouden moeten vallen. Dat valt niet goed met elkaar te rijmen. Het had bovendien in de rede gelegen om waar dat in de bepaling voor de
“License Grant” is gebeurd dan ook in de bepaling ter zake de “
Net Sales”(Artikel I onder H) en de bepaling ter zake de
“R
oyalties”(Artikel V onder A) de “
monoclonal antibodies”(nevenschikkend) naast de “
Licensed Products”te noemen, hetgeen echter niet is gebeurd. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat de handelwijze van FDI door betaald te krijgen in de vorm van (deels) een percentage van de omzet van een derde, er in feite toe heeft geleid dat NKI slechts een percentage over een percentage ontvangt. Zo heeft NKI bij pleidooi onbestreden voorgerekend dat zij hierdoor slechts 82 dollarcent ontving op een kitprijs van USD 236. Dat kan redelijkerwijs niet de bedoeling van partijen, en in elk geval niet van NKI, zijn geweest en daarop mocht FDI niet – zonder nadrukkelijk anders te bedingen, hetgeen voorshands niet het geval lijkt te zijn – vertrouwen.
valid patents”. Dat destijds besproken of NKI duidelijk moet zijn geweest dat ook de royalty voor gebruik van de DF3-cellijn tot mindering kon strekken, is door FDI gesteld noch anderszins gebleken. Voorts is niet in te zien dat, zoals FDI stelt, de overeenkomst een licentie zou inhouden voor toepassing van de octrooien US 4,963,484 en US 5,053,489 van Dana Farber omdat deze octrooien in de overeenkomst niet worden genoemd.
moet (“has to”)afdragen aan een derde wegens inbreuk op een geldig octrooi. Indien FDI onnodig royalty’s heeft afgedragen vanuit de onjuiste veronderstelling dat zij daartoe was gehouden, komt dat voor haar risico en geeft dat geen aanspraak op de korting.