In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, met betrekking tot een minderjarige die geboren is in 2000 en feitelijk bij de vader verblijft. De kinderrechter heeft kennisgenomen van diverse documenten, waaronder een hulpverleningsplan en brieven van de ouders. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de belangen van de minderjarige en de ouders besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, en dat het in het belang van de minderjarige is om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van één jaar. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verlengd voor dezelfde periode. De kinderrechter heeft benadrukt dat de moeder, indien zij contactherstel met de minderjarige wenst, moet accepteren dat de minderjarige bij de vader woont en dat zij respectvol moet optreden tegenover de vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.