ECLI:NL:RBDHA:2014:1911

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
17 februari 2014
Zaaknummer
2164854 - RL EXPL 13-19346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsbijstandsverlening door een advocaat in het kader van een rechtsbijstandsverzekering en de reikwijdte van de verstrekte opdracht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2014, staat de rechtsbijstandsverlening door de maatschap Maaldrink Vermeulen advocaten en notarissen (MV) centraal. MV heeft rechtsbijstand verleend aan een werknemer, [betrokkene], in een arbeidsgeschil met haar werkgever, de Stichting schaderegelingskantoor voor rechtsbijstandsverzekering (SRK). De werknemer had een rechtsbijstandsverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden, waarbij SRK de uitvoering verzorgde. Na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst op 5 april 2013, heeft MV diverse declaraties ingediend bij SRK, waarvan een bedrag van € 4.788,11 onbetaald bleef. MV vorderde betaling van dit bedrag, inclusief buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft in deze zaak de rechtsverhouding tussen MV en SRK beoordeeld. SRK stelde dat de opdracht tot rechtsbijstand door MV niet door [betrokkene] was verstrekt, maar door SRK zelf. De kantonrechter oordeelde dat de opdracht inderdaad door SRK was gegeven, en dat de kosten van de rechtsbijstand onder de dekking van de polis vielen, ook voor werkzaamheden die na de vaststellingsovereenkomst waren verricht. De kantonrechter wees de vordering van MV tot betaling van de onbetaalde declaraties toe, maar wees de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat MV niet had aangetoond dat de algemene voorwaarden van toepassing waren.

De uitspraak concludeert dat SRK moet betalen, inclusief wettelijke rente, en dat SRK ook de proceskosten moet vergoeden. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke afspraken en communicatie tussen partijen in rechtsbijstandsverlening, vooral in het kader van verzekeringen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
YFR
Rolnr.: 2164854 \ RL EXPL 13-19346
19 februari 2014

Vonnis in de zaak van:

de maatschap naar burgerlijk recht Maaldrink Vermeulen advocaten en notarissen,gevestigd te Den Haag,eisende partij,gemachtigde: mr. K. Bol,

tegen

de stichting Stichting schaderegelingskantoor voor rechtsbijstandsverzekering,

gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E.J.M. Lombaers.
Partijen zullen worden aangeduid als “MV” en “SRK”.

Procedure

1.1. De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 3 juli 2013, met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • het vonnis in incident d.d. 30 oktober 2013.
1.2. Op 12 december 2013 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens MV is verschenen de heer mr. A.H. Vermeulen, bijgestaan door mevrouw mr. K. Bol als gemachtigde. Namens SRK is verschenen de heer J. van Zomeren, bijgestaan door de heer mr. E.J.M. Lombaers als gemachtigde. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis, na aanhouding van één maand, bepaald op heden.

Feiten

2.1. Mevrouw [betrokkene] (hierna te noemen: [betrokkene]) is werkzaam geweest bij SRK.
2.2. [betrokkene] heeft bij Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V. een rechtsbijstandsverzekering afgesloten. SRK geeft uitvoering aan deze verzekering. Op deze rechtsbijstandsverzekering zijn de Voorwaarden PP 1200-02 Rechtsbijstandsverzekering Particulieren (RVP) van toepassing (hierna te noemen: Voorwaarden RVP).
2.3. Mr. A.H. Vermeulen, werkzaam bij MV, heeft [betrokkene] bijgestaan in een arbeidsgeschil dat zij met SRK als haar werkgever had. Op 5 april 2013 is tussen [betrokkene] en SRK een schikking tot stand gekomen.
2.4. MV heeft SRK diverse declaraties met bijbehorende specificaties gezonden. Het betreffen declaraties van 5 maart 2013 ad € 5.021,16, 12 maart 2013 ad € 1.457,45, 5 april 2013 ad € 3.898,85, 3 mei 2013 ad € 3.703,48 en 5 juni 2013 ad € 1.058,16. Van deze declaraties heeft SRK een bedrag van € 4.788,11 (inclusief btw) onbetaald gelaten.

Vordering, grondslag en verweer

3.1. MV vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • SRK veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 4.788,11 (inclusief btw) te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldata van de respectieve onbetaald gelaten declaraties tot de dag van algehele voldoening;
  • SRK veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 718,22 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
  • SRK veroordeelt in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van twee weken na de datum van dit vonnis;
  • SRK veroordeelt in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na de uitspraak van dit vonnis.
3.2. MV legt aan deze vorderingen, naast voormelde feiten, de navolgende stellingen ten grondslag. MV heeft in opdracht van [betrokkene] rechtsbijstand aan [betrokkene] verleend in het kader van haar arbeidsgeschil met SRK. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van MV van toepassing. De kosten van de rechtsbijstand door MV worden gedekt door de rechtsbijstandsverzekering van [betrokkene]. SRK heeft in dat kader verzocht de declaraties op naam van SRK te stellen en aan SRK te doen toekomen. SRK heeft van de verzonden declaraties een bedrag van € 4.788,11 inclusief btw onbetaald gelaten. MV maakt op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden aanspraak op vergoeding van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten van 15 % van de hoofdsom, te weten een bedrag van € 718,22.
3.3. SRK concludeert tot niet ontvankelijk verklaring van MV in haar vorderingen, dan wel deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van MV in de kosten van deze procedure. Het verweer van SRK komt, voor zover relevant, in het navolgende aan de orde.

Beoordeling

4.1. Allereerst dient de vraag beantwoord te worden wat de rechtsverhouding tussen partijen is. SRK heeft gesteld dat tussen MV en SRK een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, waarbij SRK als opdrachtgever MV heeft verzocht om rechtsbijstand aan [betrokkene] te verlenen. De kantonrechter volgt SRK hierin en overweegt daartoe als volgt.
4.2. SRK heeft MV in haar brief van 6 februari 2013, welke brief door MV in het geding is gebracht, het navolgende medegedeeld:
“Mevrouw C.R. [betrokkene] verzocht mij u opdracht te geven haar te staan in een arbeidsrechtelijk geschil dat zij heeft met haar werkgever, zijnde SRK.
(…) en in dat kader verzoek ik u hierbij de rechtsbijstandsverlening op u te nemen. (…)”
Uit deze passages volgt duidelijk dat MV SRK als opdrachtgever diende aan te merken. De stelling van MV dat [betrokkene] de opdracht aan MV heeft verstrekt, kan gelet op de inhoud van deze brief, geen stand houden. Daarbij is tevens in aanmerking genomen dat SRK onweersproken heeft gesteld dat MV bekend is met de Voorwaarden RVP, waarin in artikel 2.2.2. ondubbelzinnig is weergegeven dat het een verzekerde niet is toegestaan om de opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand te verstrekken. Het feit dat tussen [betrokkene] en MV, vóór het verstrekken van de opdracht door SRK, contact is geweest over het verlenen van rechtsbijstand, doet aan het voorgaande niet af.
4.3. Vervolgens dient beoordeeld te worden of SRK gehouden is de door MV verzonden declaraties volledig te voldoen c.q. de onbetaald gelaten delen van de declaraties alsnog te voldoen. SRK heeft dit gemotiveerd weersproken en zich op het standpunt gesteld dat de kosten die in rekening zijn gebracht voor het verrichten van onderzoek niet redelijk zijn en voorts dat de werkzaamheden verricht na 5 april 2013 (de datum waarop tussen [betrokkene] en SRK een vaststellingsovereenkomst is gesloten) niet vielen onder de door SRK verstrekte opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand in het kader van het arbeidsrechtelijke geschil tussen [betrokkene] en SRK, omdat met het realiseren van de vaststellingsovereenkomst het arbeidsrechtelijke geschil tot een einde was gekomen.
4.4. Ten aanzien van de in rekening gebrachte onderzoekskosten overweegt de kantonrechter als volgt. Tijdens de comparitie van partijen heeft mr. Vermeulen namens MV uiteengezet waar de onderzoekskosten betrekking op hadden en hoe het komt dat er naast de intern gemaakte kosten ook een rekening is gedeclareerd voor extern ingewonnen advies. Tegenover deze gemotiveerde uiteenzetting heeft SRK geen nader verweer gevoerd. Nu de gevorderde onderzoekskosten gelet op de uiteenzetting door mr. Vermeulen de kantonrechter redelijk voorkomen en er geen nader verweer tegen is gevoerd, zullen deze kosten worden toegewezen.
4.5. Met betrekking tot de vraag wat de reikwijdte is geweest van de door SRK aan MV verstrekte opdracht wordt als volgt overwogen. In voornoemde brief van 6 februari 2013 heeft SRK aan MV te kennen gegeven dat de kosten van bijstand worden vergoed binnen de grenzen van de polisvoorwaarden. In artikel 2.2.2. van de Voorwaarden RVP is opgenomen dat SRK alle kosten van deze rechtsbijstandverlening voor zijn rekening neemt, met inachtneming van de toepasselijke maxima zoals genoemd in Artikel Kosten van rechtsbijstand. Onder deze kosten vallen, voor zover relevant, de volgende posten:
“a. Honoraria en verschotten van de door SRK ingeschakelde advocaat (…).
f. Redelijke kosten die zijn verbonden aan de tenuitvoerlegging van een vonnis.”
Voor het overige hebben partijen geen concrete afspraken gemaakt over de omvang en de duur van de door MV te verlenen rechtsbijstand. MV heeft gesteld dat de kosten gemaakt na 5 april 2013 zien op – kort gezegd – de afwikkeling van de tussen [betrokkene] en SRK gesloten vaststellingsovereenkomst, dat deze kosten rechtstreeks voortvloeiden uit het arbeidsgeschil tussen [betrokkene] en SRK en dat de opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand is geëindigd op het moment dat SRK jegens [betrokkene] aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het komt de kantonrechter niet vreemd voor dat de afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst onder de reikwijdte van de verstrekte opdracht valt, nu een arbeidsgeschil pas daadwerkelijk tot een einde is gekomen indien de tussen werkgever en werknemer gemaakte afspraken zijn nagekomen. In dat kader kan een vergelijking worden gemaakt met kosten die worden gemaakt in het kader van de tenuitvoerlegging van een vonnis, die krachtens de Voorwaarden RVP (hiervoor aangehaald sub f) wel onder de dekking van de polis vallen. Ook in het geval er tussen partijen een vonnis was gewezen, was het arbeidsgeschil immers pas daadwerkelijk geëindigd op het moment dat aan het vonnis was voldaan. Een redelijke uitleg van voornoemde polisvoorwaarde brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich mee dat de gemaakte advocaatkosten die betrekking hebben op de afwikkeling van de vaststellingsovereenkomst, na de datum van de vaststellingsovereenkomst vallen onder de dekking van de polis. Dit brengt mee dat ook de declaraties die zien op werkzaamheden na 5 april 2013 voldaan dienen te worden.
4.6. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, nu deze vordering slechts is gegrond op de algemene voorwaarden van MV. SRK heeft gemotiveerd weersproken dat deze voorwaarden van toepassing zijn. Het had dan ook op de weg van MV gelegen om de toepasselijkheid van deze voorwaarden nader te onderbouwen, maar MV heeft dit nagelaten. Ook overigens is niet gebleken dat deze voorwaarden op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijn, zodat MV geen beroep op deze voorwaarden toekomt. Dit heeft eveneens consequenties voor de gevorderde wettelijke rente, nu MV de betalingstermijn van 14 dagen zoals vermeld op de declaraties heeft gegrond op haar algemene voorwaarden. Nu deze echter tussen partijen niet van toepassing zijn, heeft de algemene betalingstermijn van 30 dagen te gelden. Uit het enkele feit dat MV eenzijdig een betalingstermijn van 14 dagen heeft genoemd en SRK hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt, volgt niet dat partijen wilsovereenstemming hebben bereikt dat deze termijn van 14 dagen heeft te gelden als een fatale termijn. De gevorderde rente zal, nu deze overigens niet is weersproken, dan ook worden toegewezen als hierna vermeld.
4.7. SRK zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, alsmede in de kosten van het incident. Voor zover nakosten gemaakt worden levert dit vonnis voor die nakosten een titel op. De kantonrechter beschikt over onvoldoende gegevens om de nakosten te begroten. In zoverre is de vordering van eisende partij derhalve niet toewijsbaar.

Beslissing

De kantonrechter:
  • veroordeelt SRK tot betaling van een bedrag van € 4.788,11 (inclusief btw) te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 dagen na de respectievelijke declaratiedata tot de dag van algehele voldoening;
  • veroordeelt SRK in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van MV vastgesteld op € 1.130,71 waaronder € 600,- aan salaris gemachtigde (waarvan € 200,- in het incident), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. F.J. Verbeek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2014.