In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2014, staat de aansprakelijkheid van een huisarts centraal die twee operaties heeft uitgevoerd bij de verzoekster, [A], in verband met een kin- en halslift. De verzoekster heeft de huisarts, [B], aangeklaagd omdat de eerste operatie niet volgens de medische standaarden is uitgevoerd en de huisarts voor de tweede operatie niet over de vereiste bekwaamheid beschikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huisarts tuchtrechtelijk klachtwaardig heeft gehandeld, wat ook civielrechtelijk onrechtmatig is. De verzoekster heeft een deelgeschilprocedure aangespannen om te verklaren dat de huisarts aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, zowel materieel als immaterieel, en om vergoeding van buitengerechtelijke kosten te vorderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoekster voldoende bewijs heeft geleverd dat de huisarts niet de zorg van een goed hulpverlener in acht heeft genomen, zoals vereist in artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van de huisarts bevestigd en de buitengerechtelijke kosten voorlopig afgewezen, omdat er onvoldoende duidelijkheid was over de uiteindelijke schadevergoeding. De proceskosten zijn begroot op € 1.962,60, die de huisarts moet vergoeden. De rechtbank heeft de verzoekster in het gelijk gesteld en de huisarts aansprakelijk verklaard voor de schade die voortvloeit uit de onzorgvuldige operaties.