Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 februari 2014 in de zaak tussen
[eiser], eiser
de burgemeester van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Guidelines on Statelessnesszoals deze in 2012 door het Hoog Commissariaat der Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) zijn vastgesteld om consistente interpretatie en toepassing van (onder meer) het Staatlozenverdrag te bevorderen. De rechtbank overweegt hierover dat, hoewel aan de
Guidelinesgeen bindende kracht kan worden ontleend, deze wel van belang zijn bij de interpretatie en toepassing van het Staatlozenverdrag zodat de rechtbank de
Guidelinesbij haar overwegingen zal betrekken.
Guidelines no. 1(
The definition of “Stateless Person” in Article 1(1) of the 1954 Convention relating to the Status of Stateless Persons) van 20 februari 2012 is in paragraaf 44 over
Voluntary renunciation of nationalityonder meer het volgende bepaald:
Voluntary renunciation relates to an act of free will whereby an individual gives up his or her nationality status. (…). In some States voluntary renunciation of nationality is treated as grounds for excluding an individual from the coverage of Article 1(1). The Treaty’s object and purpose, of facilitating the enjoyment by stateless persons of the human rights, is equally relevant in cases of voluntary as well as involuntary withdrawal of nationality.”
voluntary renunciation of nationality, zoals hiervoor bedoeld, is gedoeld op personen die bijvoorbeeld hun oorspronkelijke nationaliteit buiten hun schuld om zijn verloren of daarvan afstand hebben gedaan omdat ze een andere nationaliteit willen verkrijgen en het volgens de wetgeving van het aangezochte land niet mogelijk is om een dubbele nationaliteit te hebben. Volgens verweerder is met
voluntary renunciation of nationalityniet gedoeld op personen zoals eiser die om ethische redenen afstand van hun nationaliteit hebben gedaan. Ter ondersteuning van zijn betoog heeft verweerder gewezen op de
Guidelines on Statelessness no. 3(
The Status of Stateless Persons at the National Level) van 17 juli 2012 (de
Guidelines no. 3), waarin onderscheid is gemaakt tussen
statelessness resulting from loss/deprivation or good-faith voluntary renunciation of nationalityen
statelessness resulting from voluntary renunciation of nationality as a matter of convenience or choice. Ten aanzien van laatstgenoemde situatie bepalen de
Guidelines no. 3in de paragrafen 42 en 43 onder meer het volgende:
Some individuals voluntarily renounce a nationality because they do not wish to be nationals of a particular State or in the belief that this will lead to grant of a protection status in another country. (…).
Guidelines no. 3bepalen onder meer het volgende:
13. The rights provided for in the 1954 Convention are extended to stateless persons based on their degree of attachment to the State. Some provisions are applicable to any individual who satisfies the definition of “stateless person” in the 1954 Convention and are either subject to the jurisdiction of a State party or present in its territory. Other rights, however, are conferred on stateless persons, conditional upon whether an individual is “lawfully in”. “lawfully staying in” or “habitually resident” in the territory of the Contracting State. (…).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 14 februari 2013 voor zover daarin is bepaald dat de aanvraag van eiser om een staatlozenpaspoort wordt doorgezonden naar de minister van Veiligheid en Justitie;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten van € 1.217,50.