ECLI:NL:RBDHA:2014:2972
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- H.F.M. Hofhuis
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot schorsing vervangende hechtenis in kort geding
In deze zaak, die op 12 februari 2014 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, vorderde eiser, die eerder was veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, om de omzetting van deze werkstraf naar vervangende hechtenis te schorsen. Eiser had niet op tijd gereageerd op oproepen van de reclassering, omdat zijn adres in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) zonder zijn medeweten was gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat eiser zelf verantwoordelijk was voor zijn GBA-inschrijving en dat hij niet voldoende had aangetoond dat hij actief had geprobeerd contact te leggen met de reclassering. De voorzieningenrechter concludeerde dat de officier van justitie in redelijkheid had kunnen besluiten om geen schorsende werking aan het bezwaarschrift van eiser toe te kennen. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de kosten van het geding, die op € 1.424,-- werden begroot. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de veroordeelde om zorg te dragen voor een correcte inschrijving in de GBA en de noodzaak om actief mee te werken aan de tenuitvoerlegging van opgelegde straffen.