Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
toe-eigeningheeft weggenomen een tas met inhoud, te weten een ID kaart en telefoon (merk HTC) en een rijbewijs en een toegangspas (voor het werk) en kentekenbewijzen (deel I en II) en bankpassen, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het onder uit trekken van de fiets van die [slachtoffer 1] (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] boven op haar fiets is gevallen);
Voorschotenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud, te weten een rijbewijs en waardepapieren (bankbescheiden) en een boek en een fotocamera en een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 5];
Nokia, meerdere pennen, sleutel, toegangspas Universiteit Leiden, agenda en geld ongeveer 40 euro, toebehorende aan [slachtoffer 6];
blocnoteen een paspoort, toebehorende aan [slachtoffer 9];
iPhone) en een portemonnee en enig geldbedrag en een ING bankpas en een creditcard (Bijenkorf) en een rijbewijs en een bos sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 12];
4.De strafbaarheid van de feiten
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De inbeslaggenomen goederen
8.De vordering van benadeelde partij Stichting ActiVite
9.De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 4]
10.De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 5]
11.De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6]
12.De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 7]
13.De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 11]
14.De toepasselijke wetsartikelen
15.De beslissing
8 (acht) maandenniet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
120 (honderdtwintig) DAGEN;
teruggave aan verdachtevan het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
teruggave aan [slachtoffer 4]van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten:
gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
ActiVite, een bedrag van
€ 79,98;
de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijkis en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de verplichting tot betaling aan de Staatvan een bedrag groot
€ 79,98ten behoeve van benadeelde partij
ActiVite;
gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 4], een bedrag van
€ 231,02, vermeerderd met de gevorderde
wettelijke rentedaarover vanaf 28 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijkis en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de verplichting tot betaling aan de Staatvan een bedrag groot
€ 231,02ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer 4], vermeerderd met de gevorderde
wettelijke rentedaarover vanaf 28 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 5], een bedrag van
€ 709,45, vermeerderd met de gevorderde
wettelijke rentedaarover vanaf 30 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijkis en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de verplichting tot betaling aan de Staatvan een bedrag groot
€ 709,45ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer 5], vermeerderd met de gevorderde
wettelijke rentedaarover vanaf 30 oktober 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 6], een bedrag van
€ 263,43;
de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijkis en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de verplichting tot betaling aan de Staatvan een bedrag groot
€ 263,43ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer 6];
toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 7], een bedrag van
€ 13,51;
de verplichting tot betaling aan de Staatvan een bedrag groot
€ 13,51ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer 7];
gedeeltelijk toeen veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer 11], een bedrag van
€ 86,50;
de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijkis en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de verplichting tot betaling aan de Staatvan een bedrag groot
€ 86,50ten behoeve van benadeelde partij
[slachtoffer 11];