ECLI:NL:RBDHA:2014:3250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
17 maart 2014
Zaaknummer
442741 HA ZA 13-545
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.G.J. de Heij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een auteursrechtelijke zaak naar een andere rechtbank wegens verknochtheid

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 29 januari 2014 een vonnis gewezen in een incident. De eiser, aangeduid als [A], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden Beckx Trading & Co B.V. en Out of the Blue KG, met betrekking tot een vermeende inbreuk op zijn auteursrecht. [A] stelt dat zijn creatie, de '[A]’s kubus', auteursrechtelijk beschermd is en dat de gedaagden inbreuk maken door soortgelijke producten te verhandelen. De gedaagden hebben in het incident verzocht om de hoofdzaak te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, omdat daar een vergelijkbare zaak aanhangig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak 13-316 eerder aanhangig is gemaakt en dat er sprake is van verknochtheid tussen de twee zaken. De rechtbank oordeelt dat de verwijzing naar de rechtbank Midden-Nederland gerechtvaardigd is, omdat beide procedures dezelfde partijen en een vergelijkbaar onderwerp betreffen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/442741 / HA ZA 13-545
Vonnis in incident van 29 januari 2014
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats], Hongarije,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BECKX TRADING & CO B.V.,
gevestigd te Roermond,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
OUT OF THE BLUE KG,
gevestigd te Lilienthal, Duitsland,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
advocaten mr. W.A.J. Hoorneman en mr. S.R. Hagen te Utrecht.
Partijen zullen hierna enerzijds “[A]” en anderzijds “Beckx” en “Out of the Blue” genoemd worden. Beckx en Out of the Blue worden gezamenlijk aangeduid als “Out of the Blue c.s.”.
De zaak is voor [A] inhoudelijk behandeld door mr. S.A. Klos te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 maart 2013;
  • de akte houdende overlegging producties, met producties 1 tot en met 25;
  • de incidentele conclusie van Out of the Blue c.s., met producties 1 tot en met 10;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • de rolbeschikking van de rechtbank van 4 december 2013;
  • de akte uitlating van de zijde van [A];
  • de akte uitlating van de zijde van Out of the Blue c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1.
[A] vordert - samengevat en naast nevenvorderingen - om Out of the Blue c.s. te bevelen primair om de verdere inbreuk op het auteursrecht met betrekking tot de in de dagvaarding omschreven “[A]’s kubus” te staken en gestaakt te houden, subsidiair om de verdere inbreuk op het auteursrecht met betrekking tot de aldaar beschreven kleurenvariant daarvan (hierna: “de kleurenvariant”), te staken en gestaakt te houden en ieder verder onrechtmatig handelen bestaande in de verhandeling en ter verkoop aanbieding van nabootsingen van de [A]’s kubus te staken en gestaakt te houden. Meer subsidiair vordert [A] om Out of the Blue c.s. te bevelen iedere verder onrechtmatig handelen bestaande in de verhandeling en ter verkoop aanbieding van nabootsingen van de kleurenvariant te staken en gestaakt te houden. Voorts vordert [A] telkens Out of the Blue c.s. te veroordelen tot het doen van winstopgaaf, vernietiging van inbreukmakende producten en vergoeding van schade, op te maken bij staat, met veroordeling van Out of the Blue c.s. in de volledige proceskosten op de voet van artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.2.
[A] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. De [A]’s kubus, althans de kleurenvariant, vormt een auteursrechtelijk beschermd werk. Out of the Blue c.s. handelt in een of meer producten die inbreuk maken op bedoeld auteursrecht van [A]. Voor zover de [A]’s kubus geen auteursrechtelijk beschermd werk vormt en de kleurenvariant evenmin, geldt dat een of meer producten waarin Out of the Blue c.s. handelt een slaafse nabootsing van de [A]’s kubus of de kleurenvariant zijn.

3.De vordering in het incident

3.1.
Out of the Blue c.s. vordert vóór alle weren dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht om te worden gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/16/342982 / HA ZA 13-316 (hierna ook: “de zaak 13-316”).
3.2.
[A] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Ingevolge artikel 220 lid 1 Rv kan verwijzing van een zaak naar een andere gewone rechter van gelijke rang worden gevorderd, indien bij die rechter eerder een zaak aanhangig is gemaakt tussen dezelfde partijen over hetzelfde of een verknocht onderwerp.
4.2.
Vast staat dat de zaak 13-316 eerder dan de onderhavige zaak aanhangig is gemaakt bij de Rechtbank Midden Nederland, en derhalve bij een andere gewone rechter van gelijke rang. Voorts zijn in die zaak dezelfde partijen betrokken als in de onderhavige procedure. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat beide procedures mede hetzelfde onderwerp betreffen, althans dat de onderwerpen van de procedures zijn verknocht, nu in beide procedures de vraag aan de orde is of (varianten van) de [A]’s kubus auteursrechtelijk is/zijn beschermd en zo ja, of Out of the Blue c.s. inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [A]. Derhalve is voldaan aan de vereisten van artikel 220 lid 1 Rv.
4.3.
[A] heeft in zijn conclusie van antwoord in het incident betoogd dat de incidentele vordering niettemin zou moeten worden afgewezen omdat de rechtbank Midden Nederland onbevoegd zou zijn om van de zaak 13-316 kennis te nemen en hij zich op die onbevoegdheid zou beroepen, zodat verwijzing van de onderhavige zaak processueel ondoelmatig zou zijn. Inmiddels heeft de rechtbank Midden Nederland bij vonnis van 4 december 2013 geoordeeld dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de zaak 13-316. Daarom behoeft dit verweer van [A] geen bespreking meer.
4.4.
Gezien het vorenstaande zal de incidentele vordering worden toegewezen.
4.5.
De rechtbank ziet aanleiding de beslissing over de proceskosten van dit incident aan te houden zodat daarover door de rechtbank Midden Nederland met de beslissing in de hoofdzaak kan worden beslist.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rechtbank Midden Nederland, locatie Utrecht, ter voeging met de aldaar aanhangige zaak met zaakkenmerk C/16/342982 HA ZA 13-316;
5.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de beslissing in de hoofdzaak.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 1769