ECLI:NL:RBDHA:2014:3626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel en oplegging inreisverbod wegens betrokkenheid bij genocide in Rwanda
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel en de oplegging van een inreisverbod voor de duur van tien jaar. Eiser, geboren in 1958 en van Rwandese nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en later voor onbepaalde tijd verkregen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft echter besloten deze vergunningen in te trekken op basis van ernstige redenen om te veronderstellen dat eiser betrokken was bij misdrijven als bedoeld in artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag, met name in verband met de genocide op de Tutsi-bevolking in Rwanda in 1994.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zich heeft gebaseerd op een individueel ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken, waarin wordt gesteld dat eiser actief betrokken was bij de MRND en de CDR, partijen die verantwoordelijk waren voor de genocide. Meerdere bronnen hebben verklaard dat eiser deelnam aan demonstraties en vergaderingen waarbij geweld tegen Tutsi's werd besproken en uitgevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de onderzoeksresultaten van het ambtsbericht betrouwbaar zijn en dat eiser niet heeft aangetoond dat deze onjuist of onvolledig zijn.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen de intrekking van de verblijfsvergunning niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen belang had bij de beoordeling van de vergunning zolang het inreisverbod van kracht was. Het beroep tegen het inreisverbod is ongegrond verklaard, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Rwanda een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser voldoet aan de voorwaarden voor het opleggen van een inreisverbod voor de duur van tien jaar.