ECLI:NL:RBDHA:2014:4005
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Onterecht ontvangen wachtgeld en gevolgen voor inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2014 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiser, wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [te P]. Eiser ontving in 2008 en 2009 teveel wachtgeld van de Gemeente Rotterdam, wat in latere jaren is verrekend met zijn uitkering. De rechtbank oordeelde dat de aanslag inkomstenbelasting 2010, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 30.608, in overeenstemming was met de wet. Eiser had een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel, omdat hij hulp had gekregen van een medewerker van de belastingdienst bij het invullen van een wijzigingsverzoek voor zijn voorlopige aanslag. De rechtbank verwierp dit beroep, omdat eiser niet had aangetoond dat er onduidelijke toezeggingen waren gedaan door de belastingdienst die hem het vertrouwen gaven dat hij recht had op aftrek van het teveel ontvangen wachtgeld. De rechtbank concludeerde dat de heffingsrente correct was toegepast en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.