3.4.1Feit 1: Ontucht
De handelingen
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de handelingen die zijn opgenomen in de tenlastelegging – te weten:
dat verdachte de hand van die [dochter van verdachte] op zijn penis heeft geplaatst en/of die [dochter van verdachte] met die hand heen en weergaande bewegingen heeft laten maken, althans zijn penis door die [dochter van verdachte] heeft laten betasten– hebben plaatsgevonden. Zij overweegt hiertoe het volgende.
De moeder van [dochter van verdachte],[moeder], heeft onder meer verklaard dat haar dochter het volgende aan haar heeft verteld.
[dochter van verdachte] had, samen met haar broertje [broertje] en met [andere dochter] (een dochter van verdachte uit een andere relatie), bij haar vader, verdachte, gelogeerd. Op een gegeven moment waren [broertje] en [andere dochter] uit bed gegaan en naar de woonkamer gegaan. [dochter van verdachte] bleef achter in het bed met verdachte. Verdachte kroop op enig moment tegen haar aan. [dochter van verdachte] voelde dat verdachte naakt was. Verdachte pakte haar hand vast en legde die op zijn geslachtsdeel. Vervolgens moest [dochter van verdachte] heen en weer gaande bewegingen maken, waarna zij uit bed sprong. Verdachte zei nog tegen haar dat ze terug moest komen in bed, omdat hij het zo miste. Hij miste een vrouw in zijn leven.
Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat [andere dochter] en [broertje] het bed hadden verlaten, achterbleef met [dochter van verdachte] in zijn bed. Het volgende dat hij zich kan herinneren is, aldus verdachte, dat hij wakker werd toen hij [dochter van verdachte] hoorde zeggen: “Pap, dit gaat te ver”. Hij merkte dat de hand van [dochter van verdachte] op zijn geslachtsdeel lag. Vervolgens sprong zijn dochter het bed uit. Volgens de verklaring van verdachte had hij een onderbroek aan.
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank is van oordeel dat, gelet op de verklaring van de moeder van [dochter van verdachte] en die van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de handelingen zoals deze staan opgesomd in de tenlastelegging hebben plaatsgevonden.
Had verdachte opzet op het plegen van de ontuchtige handelingen?
Voorts ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of verdachte de ontuchtige handelingen opzettelijk, dat wil zeggen willens en wetens, heeft verricht. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank sluiten de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet uit dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, zich ten tijde van het plegen van de ontuchtige handelingen in een toestand van slaap bevond en dat hij niet bewust heeft gehandeld. Uit de verklaring van de moeder van [dochter van verdachte] volgt niet dat door [dochter van verdachte] is geconstateerd dat haar vader wakker was toen hij de handelingen verrichtte. Uit de in het dossier aanwezige getuigenverklaringen volgt dit evenmin. Dat verdachte weleens onbewust seksuele handelingen heeft verricht in een slaaptoestand volgt, naast zijn eigen verklaring, ook uit de verklaring van getuige [getuige] (een ex-vrouw van verdachte). Zij heeft verklaard dat een ex-vriendin van verdachte ([ex-vriendin]) wel eens aan haar heeft verteld dat verdachte
’s nachts lag te mompelen en te friemelen aan haar lichaam, dat zij hem dan een por gaf en dat hij zich vervolgens omdraaide in bed.
Gelet op het voorgaande, kan uit de handelingen van verdachte niet worden afgeleid dat hij deze willens en wetens bij [dochter van verdachte] verrichtte. Weliswaar heeft de moeder van [dochter van verdachte] verklaard dat [dochter van verdachte] heeft verteld dat verdachte haar, toen zij uit zijn bed sprong, smeekte om in bed terug te komen en dat hij toen heeft gezegd dat hij een vrouw in zijn leven miste en haar heeft gevraagd of zij zijn kindjes wilde baren (hetgeen een contra-indicatie zou kunnen zijn voor de verklaring van verdachte dat hij in een slaaptoestand verkeerde), echter dit onderdeel van de verklaring van de moeder van [dochter van verdachte] brengt de rechtbank niet tot een andere conclusie omtrent het al dan niet aanwezig zijn van opzet aan de zijde van verdachte. Het betreft een verklaring “van horen zeggen”; [dochter van verdachte] is de (enige) bron en zij zelf heeft geen verklaring willen afleggen. Voor zover de in deze zaak gehoorde getuigen over de door de moeder van [dochter van verdachte] aangehaalde opmerkingen van verdachte hebben verklaard, is de bron van die verklaringen dezelfde, namelijk (de moeder van) [dochter van verdachte]. Er is dus sprake van onvoldoende (steun)bewijs. Daarbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat verdachte ter zitting stellig heeft ontkend deze uitlatingen gedaan te hebben. Voorts is van belang dat het incident en de daarop volgende verklaring van [dochter van verdachte] aan haar moeder dateren van eind juli 2012 en dat de aangifte van [moeder] dateert van 2 november 2012, derhalve ruim drie maanden later. Uit het reclasseringsrapport blijkt verder dat verdachte, ten gevolge van het incident, zijn kinderen sinds eind augustus 2012 niet meer heeft gezien. Naar zijn zeggen is ‘alles afgekapt’, zo vermeldt het rapport. Gelet voorts op de aard en strekking van de beweerdelijke uitlatingen (“of zij zijn kindjes wilde baren”), het tijdsverloop tussen deze beweerdelijke uitlatingen en de aangifte, alsmede de ernstig verstoorde relatie tussen verdachte en [moeder] sinds augustus 2012, acht de rechtbank het niet uitgesloten dat deze uitlatingen niet [dochter van verdachte] als bron hebben, maar veeleer voortkomen uit de relationele problematiek tussen de ex-partners.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat bij verdachte opzet heeft bestaan op het plegen van ontuchtige handelingen met [dochter van verdachte]. De rechtbank zal verdachten dan ook vrijspreken van feit 1.
3.4.2Feit 2: Kinderpornografie
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen opzettelijk heeft verworven en/of in bezit heeft gehad.
Uit het dossier volgt dat er 15 afbeeldingen van kinderpornografische aard zijn aangetroffen op één van de harde schijven in de laptop van verdachte. Mede gelet op de omvang (elk 2 tot 20kb) van de aangetroffen bestanden, stelt de rechtbank vast dat deze afbeeldingen zogenoemde ‘thumbnails’ betreffen (kleine afbeeldingen die gebruikt worden als preview van een ander bestand). De afbeeldingen zijn aangetroffen in de map “\[naam map]”. De map “[naam map]”, onder welke map-structuur de bestanden zijn aangetroffen, betreft een standaard verborgen map van het besturingssysteem Windows 7 Home Premium, gebruikt voor de “user” (gebruiker). In een dergelijke verborgen map worden (al dan niet tijdelijk) door programma’s (applicaties, ook wel afgekort met ‘App’) bestanden (‘Data’) opgeslagen zonder dat de gebruiker daar enige invloed op heeft. Een gebruiker van het besturingssysteem zal daar doorgaans ook niets in (kunnen, vanwege het verborgen zijn) opslaan. Voorts is gebleken dat het peer-to-peer (p2p) downloadprogramma Shareaza op 29 oktober 2011 te 00.24 uur op de computer is geïnstalleerd. De kinderpornografische afbeeldingen zijn alle kort na dit tijdstip in voornoemde map aangemaakt, te weten tussen 29 oktober 2011 te 00:24:47 uur en 30 oktober 2011 te 07:54:18 uur. Op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen kan voorts niet worden vastgesteld dat verdachte de thumbnails (middels het programma Shareaza of op een andere wijze) heeft bekeken. Evenmin kan worden vastgesteld dat de thumbnails behoorden bij daadwerkelijk door verdachte gedownloade videobestanden, laat staan dat vastgesteld kan worden dat verdachte die videobestanden heeft bekeken.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat niet aannemelijk is te achten dat de bestanden door verdachte
op actieve wijzein voornoemde verborgen map zijn geplaatst. Aannemelijker is dat zij daar automatisch door het programma Shareaza zijn geplaatst om als preview te dienen van bestanden die met dat programma (kunnen) worden gedownload. Niet kan worden uitgesloten dat het programma Shareaza deze bestanden automatisch heeft gedownload – bij het downloaden van een ander bestand of andere bestanden – na een niet nader bekend geworden zoekvraag door verdachte in genoemd programma. Zelfs indien verdachte op de hoogte zou zijn geweest van de bestandsnamen van de thumbnails in de verborgen map, bevatten deze namen geen duidelijke aanwijzing dat het kinderpornografie betreft. De gebruikte termen in de bestandsnamen van de thumbnails als “[bestandsnaam]”, “[bestandsnaam]”, “[bestandsnaam]” en de extensie “pt” duiden daar op zich niet op.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op het verwerven en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Omdat de woorden “verwerven” en “in bezit hebben” volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raadeen opzetvereiste impliceren zal de rechtbank wegens het ontbreken van dit vereiste verdachte vrijspreken van feit 2.