Uitspraak
Rechtbank Den Haag
1.De feiten
De fictieve aanneemsom en de behaalde score volgens bijlage 4 worden tijdens de aanbesteding ingevoerd in een gunningsmatrix. De behaalde score wordt in de matrix omgerekend naar een fictieve korting. De fictieve aanneemsom minus de fictieve korting vormt de ‘Economisch Meest Voordelige Inschrijving’. De fictieve aanneemsom/kwaliteit verhouding bedraagt 50/50.”
02 Bij de inschrijving moet een ontleding van de aannemingssom worden verstrekt op de eveneens bij de inschrijvingsdocumenten gevoegde inschrijvingsstaat (…); de inschrijvingsstaat moet worden ingevuld overeenkomstig artikel 01.01.03.”
01 Het eindtotaal van de op de inschrijvingsstaat te verstrekken ontleding van de aannemingssom dient overeen te stemmen met het op het inschrijvingsbiljet voorkomende bedrag van de inschrijvingssom.
De ontleding van de aannemingssom (…) zal, voorafgaand aan bekendmaking van de gunningsbeslissing (…), door de aanbesteder worden beoordeeld aan het voldoen aan het bepaalde in artikel 01.01.03.
06 In aanvulling op het gestelde in artikel 01.01.03 van de Standaard 2010 mogen er geen negatieve bedragen opgenomen worden na het subtotaal.”
Verder blijkt uit telefonisch onderhoud van heden, dat bij een aantal posten eenheidsprijzen inmiddels zijn gewijzigd door (…) [A] (…) in overleg met of namens uw dienst. Dit laatste is in strijd met het ARW 2012 hfdst. 2 par. 23 lid 1 (…)”
De inschrijver heeft bij de aanpassing duidelijk kunnen maken dat de negatieve prijs per eenheid op een vergissing berustte (vergelijkbare posten kenden geen negatieve prijs) en ook aangegeven op welke wijze hij heeft voldaan aan het verzoek tot aanpassing van de inschrijfstaat zonder dat dit leidt tot onredelijke prijzen op andere posten.”
Zo blijkta) uit het bestek niet hoe de score voor kwaliteit wordt omgezet in een fictieve korting, waardoorb) onduidelijk is of de verhouding fictieve aanneemsom/kwaliteit ook daadwerkelijk 50/50 was, wordtc) abusievelijk de indruk gewekt dat het saldo van de som ‘fictieve aanneemsom minus de fictieve korting’ altijd de ‘Economisch Meest Voordelige Inschrijving’ vormt, terwijl bedoeld was aan te geven dat de inschrijver die op basis van de uitkomst van die som de laagste fictieve prijs had geboden in beginsel in aanmerking kwam voor gunning, wasd) voor de inschrijvers op voorhand niet kenbaar dat zij voor de prijs als de kwaliteit telkens maximaal 130 punten konden behalen (…) en ise) de fictieve korting in de gunningsmatrix, wat op voorhand niet bekend was bij de inschrijvers, berekend met de volgende formule: ‘korting op de fictieve aanneemsom = (fictieve aanneemsom – (behaalde punten voor de fictieve aanneemsom + behaalde punten voor kwaliteit) : (130 + 130 punten) x directieraming voor uitvoering van het werk)’, waarbij de maximale korting op de fictieve aanneemsom gelijk was aan het voor inschrijvers onbekende bedrag van de directieraming (welk bedrag soms hoger en soms lager bleek te zijn dan het bedrag van de fictieve aanneemsommen) en de punten voor de fictieve aanneemsom werden bepaald door ‘(laagste fictieve aanneemsom : fictieve aanneemsom) x 130 punten’ wat op voorhand ook niet bekend was.