2.16.Het door het NAI benoemde scheidsgerecht heeft bij vonnis van 13 juni 2013 de vordering zowel in conventie als in reconventie afgewezen. Deze beslissing is gebaseerd op de volgende overwegingen:
“C8. De driepartijenovereenkomst bepaalt dat “de Gemeente, respectievelijk
Hevo” aan aannemer het werk opdraagt. Artikel 2 lid 1 bepaalt vervolgens onder meer:
“De Gemeente bedingt ten behoeve van Hevo de overdracht van al haar
rechten onder de last voor Hevo tot volledige nakoming van de overeenkomst
IPM Gemeente en subrogeert Hevo op grond van artikel 6:150, sub d, BW
inzake al haar plichten aangaande de opdracht onder de voorwaarde van het
bestaan van het derdenbeding, van welke overdracht en subrogatie Hevo en
Aannemer thans kennis nemen en waarmee zij instemmen.”
C9. De strekking van een en ander is kennelijk deze dat de Gemeente een
opdracht geeft aan [A] doch haar contractuele positie jegens [A] overdraagt aan Hevo, zodat er met betrekking tot die opdracht een rechtstreekse contractuele band ontstaat tussen Hevo en [A]. Aldus ook artikel 5 lid 4 van de al eerder opgestelde IPM-overeenkomst tussen de Gemeente en Hevo waarin is opgenomen dat het de bedoeling is dat een vergelijkbare situatie ontstaat als zou Hevo de procespartners (waaronder de aannemer) rechtstreeks contracteren.
De driepartijen overeenkomst bepaalt dat Hevo “.... voor de duur van de overeenkomst IPM Gemeente volledig in alle rechten en verplichtingen van de Gemeente in dezen (treedt)”.
C10. Artikel 2 lid 2 van de driepartijen overeenkomst moet zo begrepen worden
dat indien Hevo jegens de Gemeente in verzuim is de Gemeente haar contractuele
positie als opdrachtgever van [A] kan hernemen. Alsdan is aannemer gehouden
de opdracht jegens de Gemeente verder uit te voeren en te voltooien.”
De Gemeente heeft van artikel 2 lid 2 gebruik gemaakt op 28 september 2011, Het
werk was toen al geruime tijd opgeleverd, door de Gemeente goedgekeurd en was ook in gebruik genomen.
[A] heeft betoogd dat het door de Gemeente beëindigen van de driepartijen
overeenkomst, zoals mogelijk gemaakt door artikel 2 lid 2, alleen voor de toekomst
werkt.
C11. Arbiters volgen [A] daarin. Voor het geval de Gemeente haar contractuele
positie herneemt bepaalt artikel 2 lid 2 met zoveel woorden dat de aannemer dan is
gehouden “.. de opdracht jegens de Gemeenteverderuit te voeren en tevoltooien.”
Dat betekent dat de Gemeente al hetgeen zich met betrekking tot die opdracht heeft
afgespeeld voor die beëindiging met Hevo dient af te wikkelen.
C12. Nu het in dit geschil uitsluitend gaat om feiten (en daarop gebaseerde
vorderingen) betreffende de periode die is voorafgegaan aan de voltooiing van het
werk heeft de Gemeente op grond van de driepartijenovereenkomst geen aanspraken jegens [A] (en [A] niet jegens de Gemeente).
C13. Dit leidt in conventie tot afwijzing van de vordering van de Gemeente.
(...) Arbiters constateren dat hun oordeel geheel is gebaseerd op (uitleg van) de
driepartijenovereenkomst, zodat zij de beslissingsmaatstaf “naar de regelen des
rechts” hanteren.”